Het is niet nodig om "naar wetgeving te grijpen" tegen Jodenhaat, zegt demissionair premier Mark Rutte na een gesprek met organisaties op het Catshuis over antisemitisme. Het is belangrijker normen te stellen over wat antisemitisch is, waaronder het aanspreken van Joodse Nederlanders op het handelen van Israël en het bestaansrecht van die staat ter discussie stellen. Het neerzetten van die normen maakt het volgens Rutte makkelijker voor het Openbaar Ministerie om te handhaven.
"Het feit dat we normen uitspreken (...) heeft een direct effect op handhaving", zei Rutte, die van een waardevolle bijeenkomst sprak. Sectoren als het onderwijs, sport en de cultuurbranche gaven daar aan dat ze zelf "als geen ander" het gesprek kunnen voeren over antisemitisme en zo Joodse Nederlanders beschermen. Het aantal meldingen van antisemitisme is sinds de aanval van Hamas op 7 oktober enorm gegroeid, en ook in de politiek zijn veel zorgen over Jodenhaat. Tegelijkertijd vinden critici dat kritiek op Israël te snel wordt weggezet als antisemitisme.
Voor die kritiek moet ruimte zijn, aldus Rutte, die zelf ook een "grote bezorgdheid over het toenemende antisemitisme in Nederland" hoorde tijdens de bijeenkomst. Maar Joodse Nederlanders aanspreken op wat Israël doet heeft "geen pas" en is antisemitisch, stelt hij. Met het stellen van die normen kan al veel binnen de geldende regels om antisemitisme harder aan te pakken. Het is altijd mogelijk nog naar de regels te kijken, zei de demissionaire premier, maar dat is nu niet aan de orde. "In die zin was het meer een mobiliserende bijeenkomst dan nu weer een nieuwe nota schrijven."