Minister-president Mark Rutte doet niets met een oproep van de Tweede Kamer om de belastingvrijstelling voor sommige leden van het Koninklijk Huis te schrappen. Het voorstel vergt een grondwetswijziging en daarvoor ontbreekt de vereiste tweederdemeerderheid, laat hij in een brief weten.
Koning Willem-Alexander, koning Máxima, prinses Amalia en prinses Beatrix hebben op grond van artikel 40 van de grondwet een vrijstelling van belastingen. Bij de behandeling van de begroting van het koningshuis in oktober diende DENK een motie in die de regering opriep die vrijstelling af te schaffen. Tegen het advies van Rutte in werd dat voorstel aangenomen.
De partijen die voor de motie stemden, zijn samen goed voor 90 van de 150 zetels. Dat hadden er minstens 100 moeten zijn voor een tweederdemeerderheid. Een wijziging van de grondwet is volgens Rutte "niet aan de orde als hiervoor feitelijk geen constitutioneel toereikend draagvlak kan worden vastgesteld". Daarom zal hij de motie niet uitvoeren.
De Kamer maakte destijds ook een punt van de stijging van de toelage die de koning krijgt. Die gaat dit jaar met 276.000 euro omhoog naar ruim 6,4 miljoen euro. Een Kamermeerderheid sprak uit dat "het van koninklijke allure zou getuigen" als het staatshoofd met het oog op de geldzorgen bij veel Nederlanders van die verhoging zou afzien.