Premier Mark Rutte zou een bewindspersoon die voor het aflopen van zijn of haar ambtstermijn een toekomstige lobbyfunctie aanvaardt, nu eerder adviseren om af te treden dan hij deed bij zijn partijgenoot Cora van Nieuwenhuizen. Dat schrijft hij in antwoord op Kamervragen van Laurens Dassen (Volt), Renske Leijten (SP) en Pieter Omtzigt.
Van Nieuwenhuizen trad in augustus vorig jaar af als minister van Infrastructuur en Waterstaat nadat zij een topfunctie had aanvaard bij de lobbyorganisatie Vereniging Energie-Nederland. Die overstap ligt gevoelig omdat de VVD'er door haar ministerschap beschikt over niet-openbare informatie over het klimaat- en energiebeleid van het kabinet die van waarde kan zijn voor haar nieuwe werkgever.
De Volkskrant meldde vorige maand dat Rutte eind juli hoorde van de toekomstige lobbybaan van Van Nieuwenhuizen en er geen bezwaar tegen had dat zij zou blijven als demissionair minister totdat een nieuw kabinet was aangetreden. Een maand later bedacht hij zich en trad Van Nieuwenhuizen alsnog af. Waarom Rutte precies van gedachte veranderde, blijft onduidelijk.
"Voor de toekomst zou ik een bewindspersoon in een dergelijke situatie eerder adviseren om onmiddellijk af te treden", schrijft Rutte. Daarbij speelt ook mee dat sindsdien de spelregels voor oud-ministers die het lobbycircuit ingaan zijn aangescherpt. De Kamer heeft zich bovendien uitgesproken voor onder meer een afkoelperiode van twee jaar waarin oud-ministers geen lobbyfunctie mogen bekleden.
Rutte houdt staande dat in het geval van Van Nieuwenhuizen geen sprake was van "een integriteitskwestie". Zij had vastgelegd dat de hoogste ambtenaar op haar departement haar zou waarschuwen als zij in de laatste maanden van haar ministerschap te maken kon krijgen met zaken die "raakvlakken" hadden met haar nieuwe baan. De minister van Economische Zaken zou die dan voor haar afhandelen.