De belangrijkste adviseur van de regering vindt dat woonminister Hugo de Jonge moet uitleggen waarom onderscheid tussen verschillende type huurders gerechtvaardigd is in zijn woningwet. Met die wet wil hij een huurverlaging regelen voor mensen met een laag inkomen, die bij een woningcorporatie huren. Maar de Raad van State is kritisch op die wetswijziging, omdat er onderscheid wordt gemaakt tussen huurders bij een corporatie en huurders met een huisbaas.
De Jonge moet volgens de Raad van State een "objectieve rechtvaardiging" geven voor het feit dat private huurders geen verlaging krijgen. Als deze rechtvaardiging niet gegeven kan worden, moet het kabinet het voorstel heroverwegen, aldus de Raad. Momenteel is in de wet "onvoldoende gemotiveerd" waarom onderscheid gemaakt wordt tussen huurders die bij een woningcorporatie huren. De adviseur benadrukt dat huurders "zeker in de huidige krappe woningmarkt" doorgaans niet de luxe hebben om te kiezen of ze huren bij een corporatie of een private verhuurder.
Een woordvoerder van het ministerie van Binnenlandse Zaken zegt dat het eerder aangekondigde wetsvoorstel binnen enkele weken naar de Tweede Kamer gaat. Dan zal De Jonge ook toelichten "tot welke wijzigingen in het wetsvoorstel het advies van de Raad van State heeft geleid". Mogelijk past hij zijn voorstel dus nog aan.
Het is de RvS ook niet duidelijk waarom er niet voor is gekozen om de huurtoeslag "in te zetten". Het verder verhogen van deze toeslag zou ook huurders met een laag inkomen helpen, en aan die ingreep kleven veel minder nadelen. Zo worden óók mensen die niet bij een woningcorporatie huren met zo'n maatregel geholpen.
In het wetsvoorstel staat niet duidelijk "of de beoogde doelgroep, huurders met een laag inkomen én een kwetsbare huurquote, ook daadwerkelijk bereikt wordt", zegt de Raad van State. Ook vraagt de Raad zich af hoe het voorstel zich verhoudt tot de andere maatregelen om kwetsbare huurders financieel een steuntje in de rug te geven.