Mogelijk kunnen Nederlanders straks, net als in de coronapandemie, standaard drie dagen naar de stembus in plaats van één. Maar voordat dit wordt vastgelegd in de Kieswet, moet er eerst meer geëxperimenteerd worden met een langere stembusgang, vindt de Raad van State. Volgens de adviseur kleven er nogal wat risico's aan het wetsvoorstel van D66 en PvdA.
Volgens die partijen wordt zelf stemmen makkelijker gemaakt als er drie dagen zijn waarop iemand naar de stembus kan gaan. Bovendien zouden minder volmachtstemmen nodig zijn. Deze volmachten, waarbij een persoon iemand anders machtigt om namens hem of haar te stemmen, zijn fraudegevoelig. PvdA en D66 willen het aantal toegestane volmachten per persoon verminderen van twee naar één.
Maar de Raad van State benadrukt dat er ook andere manieren zijn om fraude met volmachten tegen te gaan. Door bijvoorbeeld een zwaardere straf op te leggen aan fraudeurs (momenteel een gevangenisstraf van zes maanden). "Zo is het op dit moment bijvoorbeeld niet mogelijk om vanwege fraude met volmachten iemand het kiesrecht te ontnemen", aldus de Raad van State. "Ook kan van iemand die met behulp van fraude is verkozen, niet de gekozen zetel worden ontnomen." Daarnaast zouden de initiatiefnemers volgens de RvS moeten kijken naar betere opsporing en handhaving van fraude met volmachten.
Aan vervroegd stemmen zelf zijn ook frauderisico's verbonden, benadrukt de Raad. Bovendien zijn de voordelen nog niet helemaal duidelijk: zo zorgt een langere stembusgang niet per definitie voor een hogere opkomst, blijkt uit ervaringen in het buitenland.
Al met al adviseert de Raad om het voorstel vooralsnog niet in te dienen, tenzij de initiatiefnemers het wetsvoorstel flink aanpassen.