De Raad van State ziet grote haken en ogen aan het voorstel van het kabinet om de wet uit te breiden die compensatie voor gedupeerden van het toeslagenschandaal regelt. De uitbreiding regelt onder meer compensatie voor ex-partners van gedupeerden en een regeling voor nabestaanden van overleden gedupeerden of kinderen. Volgens de belangrijkste adviseur van de overheid dreigt verdere vertraging.
"De uitvoering van de hersteloperatie staat nu al onder grote druk", aldus de Raad van State (RvS). Bijna tweeënhalf jaar nadat compensatie is aangekondigd, is die bijna volledig vastgelopen. Het kabinet hoopt met een versnelling uiterlijk 2025 alle dossiers van toeslagenouders helemaal te hebben beoordeeld.
Nu al wordt het uiterste gevraagd van de uitvoering, ziet de RvS. Daardoor is het allerminst zeker dat de uitbreiding niet op vertraging zal stuiten. De extra regelingen leiden veelal tot meer procedures, bijvoorbeeld doordat termijnen zijn overschreden. En die "leiden opnieuw tot vertragingen in de algehele aanpak".
Onder de nieuwe regelingen vallen volgens de raad wel degelijk "personen die daadwerkelijk gedupeerd zijn", en die hiervoor erkenning en compensatie verdienen. Maar er worden steeds meer aannames gedaan bij het bepalen van de schade. De RvS heeft vooral moeite met de tegemoetkoming voor nabestaanden. Die regeling kent helemaal geen verband meer met geleden schade, alleen met erkenning van het leed.
De voorgenomen uitbreidingen maken uitvoering van de compensatie door de nieuwe stroom aanvragen niet alleen lastig, maar vergroten ook de juridische risico's, aldus de RvS. "Steeds minder goed kan worden uitgelegd waarom bepaalde groepen in de hersteloperatie worden betrokken en andere niet", schrijft de RvS in het advies. De raad vreest dat de roep toeneemt om steeds meer groepen te compenseren. "Een dergelijke olievlekwerking dient te worden voorkomen."
Het kabinet moet vooral toewerken naar een afronding van de hersteloperatie, en hierover duidelijkheid geven aan gedupeerden. De Raad van State adviseert verantwoordelijk staatssecretaris Aukje de Vries het wetsvoorstel "niet bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen, tenzij het is aangepast".