Kinderen kunnen straks de twee achternamen van hun ouders dragen. Ouders kunnen bij de geboorte van hun kind nu al kiezen welke achternaam het wordt, maar straks mogen ze er ook voor kiezen om beide achternamen te geven en ook in welke volgorde. De gemaakte keuze geldt dan ook voor de kinderen die erna worden geboren. De gecombineerde geslachtsnaam wordt zonder koppelteken geschreven en de combinatie blijft beperkt tot maximaal twee namen.
De Eerste Kamer nam een wetsvoorstel aan dat dit regelt. De Tweede Kamer was vorig najaar al akkoord gegaan met de beoogde wijziging in het Burgerlijk Wetboek. De wijziging was een wens van de Tweede Kamer, omdat veel mensen aangaven dat ze meer keuzevrijheid wilden bij de naamgeving. Daarop heeft het vorige kabinet de wetswijziging in gang gezet.
De wijziging gaat op 1 januari 2024 in, meldt het ministerie van Justitie en Veiligheid. De nieuwe regeling geldt met terugwerkende kracht voor kinderen die op of na 1 januari 2016 zijn geboren. Ouders die alsnog de achternaam voor deze kinderen willen wijzigen, krijgen vanaf de inwerkingtreding een jaar de tijd om dat alsnog te regelen.
Als ouders geen keuze maken, krijgt een kind de achternaam van de vader of van de duomoeder, als er sprake is van een huwelijk of geregistreerd partnerschap. Bij ongehuwde of niet geregistreerde partners, krijgt een kind automatisch de naam van de geboortemoeder. Geadopteerde kinderen kunnen de achternaam kiezen die bij geboorte is gegeven en de naam van hun adoptieouders.
Als voorbeeld gebruikte het ministerie de namen De Vries en Willems. Kinderen kunnen dan Willems heten, De Vries, Willems De Vries of De Vries Willems. Om te voorkomen dat de kinderen van mensen met een gecombineerde achternaam in de toekomst een hele lange achternaam krijgen, is de naamgeving beperkt tot twee achternamen.
Een al bestaande meervoudige achternaam, zoals Van Haersma Buma, wordt gezien als een enkelvoudige geslachtsnaam. Deze kinderen kunnen straks dus ook nog de naam van de andere ouder erbij krijgen.
Voorstanders in de senaat waren VVD, D66, ChristenUnie, SP, PvdA, GroenLinks, PvdD, fractie-Nanninga, fractie-Otten en OSF. Tegen stemden CDA, PVV, SGP, FVD, 50PLUS en fractie-Frentrop.