Shell gaat in beroep tegen de uitspraak van de rechter in de klimaatzaak. De rechtbank in Den Haag bepaalde eind mei dat het olie- en gasbedrijf verplicht is de CO2-uitstoot die het veroorzaakt drastisch te verminderen. In 2030 moet die uitstoot met 45 procent zijn afgenomen ten opzichte van 2019, zo bepaalde de rechters. De zaak was aangespannen door Milieudefensie en andere organisaties. Zo'n 17.000 burgers steunden de zaak.
Shell stelt dat het "de handschoen oppakt" en uiterlijk in 2050 een energiebedrijf wil zijn "met netto nul uitstoot". Het bedrijf vindt een rechterlijke uitspraak tegen één bedrijf echter "niet effectief", legt CEO Ben van Beurden uit. "Er is duidelijk, ambitieus beleid nodig dat fundamentele verandering in het hele energiesysteem stimuleert", zegt hij. "Klimaatverandering is een uitdaging die zowel dringende als mondiale actie vereist; actie die de samenwerking bevordert en de coördinatie tussen alle partijen aanmoedigt."
Het vonnis in de klimaatzaak was een wereldwijde primeur. Nooit eerder verplichtte een rechtbank een groot oliebedrijf tot meer actie tegen de uitstoot van broeikasgassen. Die uitstoot draagt bij aan de opwarming van de aarde en daar moet Shell iets tegen doen, oordeelde de Haagse rechtbank. Die wees er in het vonnis op dat klimaatverandering grote risico's met zich meebrengt, ook voor inwoners van Nederland. Zo kan de opwarming van de aarde leiden tot overstromingen door een stijgende zeespiegel en meer extreem weer.
Vanwege de risico's bedreigt klimaatverandering ook de mensenrechten, zoals het recht op leven en het recht op een gezinsleven, zo oordeelden de rechters. Bedrijven hebben "een eigen verantwoordelijkheid" om de mensenrechten te eerbiedigen.
Shell noemde de uitspraak direct al "teleurstellend". Het bedrijf sprak toen al de verwachting uit dat het beroep zou aantekenen. Nu voegt Shell dus de daad bij het woord. Het bedrijf volgt het liefst de eigen strategie om de CO2-uitstoot de komende jaren en decennia te verminderen. Die heeft ook steun van de aandeelhouders.
In het vonnis maakte de rechter een onderscheid tussen de CO2-uitstoot die Shell als bedrijf zelf veroorzaakt en de uitstoot die voortkomt uit het gebruik van de fossiele brandstoffen die het verkoopt. Als het gaat om de multinational zelf, is de vermindering van 45 procent in 2030 een resultaatverplichting. Waar het gaat om de uitstoot van bijvoorbeeld automobilisten die benzine gebruiken, is het een "zwaarwegende inspanningsverplichting". Dit wil zeggen dat Shell moet kunnen aantonen dat het zijn best doet om aan de opgelegde doelstelling te voldoen.
Hoe Shell de opgelegde doelen bereikt, mag de multinational zelf weten. De netto uitstoot kan omlaag worden gebracht door minder fossiele brandstoffen te gebruiken, maar ook door compenserende maatregelen te treffen. Shell wil dat bijvoorbeeld doen door bomen te planten die CO2 opnemen en door CO2 af te vangen en ondergronds op te slaan, zodat het niet de lucht in gaat.