Een verplichting voor Shell om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, is volgens de advocaten van het bedrijf in strijd met het hele stelsel dat in de EU is opgebouwd om klimaatverandering tegen te gaan. "Terughoudendheid van de rechter is in dit soort zaken duidelijk op zijn plaats", stellen de advocaten van Shell tijdens het hoger beroep in de klimaatzaak die Milieudefensie samen met andere organisaties tegen het bedrijf voert.
In eerste aanleg kregen de eisers grotendeels gelijk: de rechtbank bepaalde dat Shell de uitstoot die het veroorzaakt voor eind 2030 met 45 procent moet verlagen. De raadslieden stellen dat dit het Europese en landelijke klimaatbeleid "ondermijnt". Ze vinden dat de rechtbank er ook helemaal naast zat met de "ongeschreven zorgvuldigheidsnorm" die het bedrijf zou dwingen zijn uitstoot fors te verlagen.
Voor het gerechtshof in Den Haag betoogden de advocaten woensdag dat de EU al hard op weg is zijn uitstoot te verlagen. Ze noemden het Europese emissiehandelssysteem bijvoorbeeld "zeer effectief". Volgens Shell is het onlogisch om eisen op te leggen aan individuele bedrijven, terwijl er al dit soort regelgeving is die voor alle industriebedrijven geldt.
"Geen enkele wetgever kiest voor een reductieverplichting voor individuele bedrijven", voegden de advocaten eraan toe. Ze wezen erop dat voorstellen in de Tweede Kamer om zo'n verminderingsplicht voor grote bedrijven in te voeren nooit een meerderheid haalden.
Het hof heeft vier dagen uitgetrokken voor de zaak. Op 12 april is de laatste dag.