Slachtofferhulp Nederland begint met een campagne om jongeren die slachtoffer zijn van zogenoemd shame sexting te laten weten dat zij hulp kunnen krijgen. Volgens de organisatie zet minder dan 5 procent van de slachtoffers van seksuele online intimidatie de stap naar hulp.
Het sturen van seksueel getinte berichten en foto’s, sexting, is onschuldig en voor jongeren tegenwoordig onderdeel van hun seksuele ontwikkeling, stelt Slachtofferhulp. Shame sexting is het zonder toestemming delen van die seksueel getinte beelden.
In 2020 gaf ruim 5 procent van de Nederlanders van 16 jaar of ouder aan slachtoffer te zijn geweest van online seksuele intimidatie, aldus Slachtofferhulp. Psychosociaal expert bij Slachtofferhulp Jiska Dijk zegt dat shame sexting zorgt voor angst doordat jongeren dreiging en gebrek aan controle ervaren. "Ze vragen zich af wie heeft de beelden gezien, wanneer duiken ze weer op? Dat is heel belastend. Ook zorgt het ongewenst delen van naaktbeelden voor schaamte en ze vragen zich af ‘wat zullen ze over me denken?"
Met de campagne wil de organisatie slachtoffers en hun omgeving ervan bewust maken dat gevoelens van schuld en schaamte normaal zijn, maar niet terecht. Ook willen ze dat bekend wordt dat er verschillende mogelijkheden zijn voor hulp en advies na online seksueel geweld. In de campagne, die bestaat uit posters en video’s, delen jonge slachtoffers hun verhaal. Op de posters en in de video’s dragen zij onder de jeugd populaire gepersonaliseerde naamkettingen, met daarop de ‘shaming namen’ in plaats van hun echte naam.