Het kabinet wil geld uit een potje voor beter basisonderwijs niet gebruiken voor salarisverhoging voor leerkrachten. Regeringspartijen CDA en D66 krijgen van minister Arie Slob (Basisonderwijs) nul op het rekest.
Basisscholen krijgen nu jaarlijks 263 miljoen euro voor een reeks verbeteringen in hun onderwijs. Maar volgens D66 en CDA worden deze doelen niet gehaald. Ze zien daarom liever dat een deel van dat geld wordt gebruikt om de salarissen van de docenten in het basisonderwijs te verhogen.
Slob vindt dat ,,te snel en te makkelijk. Er zijn wel degelijk heel goede en belangrijke dingen'' met het geld gebeurd, stelt hij. Een deel wordt gebruikt om extra leerkrachten en onderwijsassistenten aan te nemen of bijvoorbeeld bij te scholen, en het zou zuur zijn als dat verdwijnt. Bovendien is de zogeheten prestatiebox nu eenmaal met de scholen afgesproken en Slob wil die afspraak niet breken.
In 2020 worden de afspraken geëvalueerd. ,,Dan zullen we kijken wat wijsheid is'', zegt de minister, en niet eerder.
Daarop bonden CDA en D66 wat in. Ze houden wel vol dat Slob met het basisonderwijs moet gaan praten om te kijken of er toch al voor 2020 geld van de prestatiebox naar lerarensalarissen kan. Dat kwam D66 en CDA op het verwijt te staan leraren blij te hebben gemaakt met een dode mus, van oppositiepartijen én coalitiepartners.
De oppositie, op wier steun de beide regeringspartijen hoopten, bleek überhaupt veel minder enthousiast over het plan dan verwacht. Zij willen wel opslag voor basisschoolleerkrachten, maar zoeken het geld daarvoor ergens anders.