Spelers van amateurwedstrijden spraken elkaar in ‘coronajaren’ 2020 en 2021 vaker op hun gedrag dan in 2019. Dat blijkt uit de vijfde Monitor Sportief Wedstrijdgedrag van het Mulier Instituut.
In 2022 is het percentage aanspreken op gedrag zelfs verviervoudigd ten opzichte van 2021 (9% vs. 2%). Op welke manier spelers elkaar aanspreken is niet vast te stellen uit de data. Wel zien we dat fysieke wedstrijdgedragingen op de sportvelden, in de sporthallen en in de zwembaden sinds corona minder vaak voorkomen: in 2022 is het aandeel fysieke gedragingen 12 procent, tegenover 22 procent in 2019.
Minder excessief gedrag in 2022
Bij 73 procent van de wedstrijden in 2022 was geen sprake van excessieve gedragingen zoals duwen/trekken, uitschelden/kleineren of slaan/schoppen/bijten. Het aandeel wedstrijden met excessief gedrag (27%) is opvallend lager dan in 2021: toen noteerden we in 51 procent van de wedstrijden minimaal één excessieve gedraging.
Groei aandeel positief beoordeelde wedstrijden stagneert
Ondanks een lager aandeel wedstrijden met minimaal één excessieve gedraging, stagneerde het aandeel positief beoordeelde wedstrijden. Dit is een beoordeling van de sportiviteit over de gehele wedstrijd. Wel waren er in 2022 meer sportief beoordeelde wedstrijden (87%) dan in 2017 (82%).
Jaarlijks onderzoek met SportklimaatApp
Sinds 2017 onderzoekt het Mulier Instituut jaarlijks het wedstrijdgedrag in de Nederlandse teamsport. Hiervoor worden observaties geregistreerd in de SportklimaatApp. Inmiddels zijn er 236.887 sportieve en onsportieve gedragingen geregistreerd tijdens 1.623 wedstrijden in de amateursport. In deze vijfde monitor vergelijken we de resultaten met die van de
eerste ,
tweede ,
derde en
vierde Monitor Sportief Wedstrijdgedrag.
Lees de volledige bevindingen in de
Monitor Sportief Wedstrijdgedrag 2022 .