Staatsbosbeheer gaat schoner materiaal gebruiken om fiets- en wandelpaden in de natuur te verharden. Uit onderzoek is gebleken dat in het materiaal dat tot nu toe werd gebruikt teveel stukjes microplastic zitten. Het materiaal dat de natuurbeheerder nu gaat gebruiken is 90 procent schoner, aldus een woordvoerder.
De kwestie kwam aan het licht toen het tv-programma Pointer van KRO-NCRV vorig jaar februari aantoonde dat op een pad in het Amsterdamse Havengebied veel stukjes plastic rondzwierven. Dat bleek afkomstig uit het menggranulaat dat voor verharding van paden werd gebruikt. In menggranulaat, fijngemalen puin dat overblijft na slopen, mag 1 procent restplastic van bijvoorbeeld stopcontacten of elektriciteitsdraad voorkomen. Maar Staatsbosbeheer vond restplastic in de natuur toch ongewenst en startte een onderzoek. "Dat heeft geleid tot een scherpe bijstelling van ons beleid", aldus de woordvoerder.
De dienst beheert 16.000 kilometer aan wandel- en fietspaden in het buitengebied. Van die paden is 6500 kilometer verhard. Op 630 kilometer is het oude granulaat gebruikt. "We gaan dat granulaat nu niet allemaal vervangen, want het is ook niet milieuvriendelijk om met grote machines in de bossen te gaan werken. Bovendien zou dat een miljoenenoperatie zijn", zegt de woordvoerder. "Voor nieuwe verhardingen gebruiken we nu granulaat waarin maar 0,1 procent restmateriaal voorkomt. De puinbreekbedrijven kunnen dit schonere materiaal leveren."