Aan de hand van ruim honderd kunstwerken van 35 kunstenaars geeft het Stedelijk Museum in Amsterdam volgende maand een overzicht van de Surinaamse schilderkunst. De tentoonstelling Surinaamse School toont een verscheidenheid aan werken vanaf ongeveer 1910 tot midden jaren tachtig.
Onder meer de verbeelding van de eigen geschiedenis, spiritualiteit en het alledaagse leven spelen een rol in de artistieke ontwikkeling van de Surinaamse kunstenaars, evenals abstracte experimenten en maatschappelijke veranderingen. Het museum heeft met een team van gastcuratoren onderzocht wie Surinaamse kunst op de kaart heeft gezet. Zo komen kunstenaars voorbij die lange tijd in Amsterdam werkzaam zijn geweest, zoals Armand Baag en Quintus Jan Telting.
Ook herinnert de expositie aan de gedeelde geschiedenis van Suriname met Nederland. "Door de langdurige Nederlandse koloniale overheersing was er bijvoorbeeld gebrek aan (bevoegd) kunstonderwijs in eigen land en waren kunstenaars lange tijd aangewezen op Nederland om hun kunstopleiding te vervolgen", aldus het museum. Veel kunstenaars keerden daarna permanent of tijdelijk terug naar Suriname.
Het Stedelijk heeft slechts een paar werken van Surinaamse kunstenaars in de collectie. Volgens museumdirecteur Rein Wolfs is de tentoonstelling dan ook mogelijk dankzij de vele bruikleengevers uit Suriname en Nederland. "Zij stellen het museum in staat om verschillende perspectieven op de Surinaamse schilderkunst te presenteren en hun plek in het collectief geheugen verder te bestendigen."
De expositie opent op 12 december en duurt tot en met 31 mei.