De kosten voor Testen voor Toegang om tijdens de coronacrisis de samenleving te heropenen, zijn twee derde lager uitgevallen dan verwacht. In plaats van de gereserveerde 925 miljoen euro kwamen de kosten neer op 350 miljoen euro, schrijft Stichting Open Nederland (SON) in haar jaarverslag van 2021-2022.
De kosten zijn lager uitgevallen, omdat de coronacrisis anders liep dan vooraf ingeschat. Zo heeft Testen voor Toegang onder meer kort op pauze gestaan bij een nieuwe opleving van het virus in het tweede halfjaar van 2021. Ook kregen testaanbieders eerst een vergoeding om testen beschikbaar te hebben. Later veranderde dat en werden testaanbieders betaald per afgenomen coronatest. SON benadrukt zelf dat het uitgangspunt was om altijd "zo optimaal en efficiënt mogelijk om te gaan met publieke middelen".
In totaal zijn er 9,5 miljoen coronatesten gedaan. Met zo'n test kregen mensen vervolgens een toegangsbewijs om bijvoorbeeld te reizen, naar een concert te gaan of de horeca in te mogen. Het is niet duidelijk op hoeveel toegangstesten vooraf werd geanticipeerd. In mei 2021 moesten in Nederland 400.000 testen per dag beschikbaar zijn, maar het is onbekend hoeveel mensen in die tijd gebruikmaakten van Testen voor Toegang.
Met het geld betaalde de stichting de testaanbieders en de uitgevoerde antigeentesten. Ook ging het onder meer naar de IT-infrastructuur, monitoring van de testaanbieders en de realisatie van de stichting. Voor het grootste deel was de financiering afkomstig van het ministerie van Volksgezondheid. Een deel kwam ook van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Zo'n 33 testaanbieders vielen onder Stichting Open Nederland en in heel Nederland waren er uiteindelijk ruim 1000 testlocaties. Begin dit jaar ging de stichting op stand-by, omdat mensen zich niet langer hoeven te laten testen voor grote evenementen.