Drie Surinaamse handelsbanken krijgen 19,5 miljoen euro terug van Nederland. Het gerechtshof in Amsterdam heeft dinsdag het beslag dat op dit geldbedrag lag opgeheven.
Het Nederlandse Openbaar Ministerie had beslag laten leggen op het bedrag wegens vermoedens dat drie Surinaamse banken en vijf wisselkantoren zich schuldig maken aan witwaspraktijken. Het geld werd in april 2018 in beslag genomen op Schiphol en was vanuit Suriname onderweg naar Hongkong.
De rechter in Haarlem oordeelde eind 2019 dat de beslaglegging niet mocht plaatsvinden, omdat dit in strijd is met het internationaal publiekrecht en de Centrale Bank van Suriname als verzender van het geld immuniteit geniet.
Het Openbaar Ministerie ging in cassatie en kreeg gelijk van de Hoge Raad. In juli 2021 oordeelde de Hoge Raad dat het geld niet toebehoorde aan de Centrale Bank van Suriname, maar aan de handelsbanken. De Hoge Raad verwees de zaak naar het Amsterdamse gerechtshof, om nogmaals over de zaak te beslissen.
Het hof besliste dinsdag in het voordeel van Suriname. "De reden daarvoor is dat het beslag inmiddels ruim 4,5 jaar geleden gelegd is, dat in de kwestie nog geen strafzaak in Nederland aanhangig is gemaakt en dat ook geen concreet vooruitzicht daarop bestaat", aldus het hof. "Dat tot nu toe geen strafzaken zijn aangebracht, lijkt nauw verband te houden met de behoefte van het OM om meer informatie te krijgen van de Surinaamse autoriteiten. Deze informatie wordt echter niet verstrekt. Het hof acht het daarom inmiddels hoogst onwaarschijnlijk dat er later een strafvorderlijke beslissing over het beslag zal worden genomen waarvoor het voortduren van dat beslag vereist is."