De voorlopige hechtenis van een van de drie Syriëgangers die verdacht worden van terrorisme, wordt niet opgeheven. Mohamed R. blijft vastzitten tot de inhoudelijke behandeling van de zaak.
De advocaat vroeg tijdens een tussentijdse zitting opnieuw om vrijlating van R., omdat uit de bewijslast volgens hem helemaal niet blijkt dat die in Syrië is geweest. ,,Er zit geen bloed aan de muur, daar zijn geen bewijsmiddelen voor.'' Ook zijn er volgens hem geen bewijzen voor sympathieën met Islamitische Staat. R. zit al achttien maanden in voorlopige hechtenis.
Volgens de rechter in Rotterdam worden de bewijzen pas gewogen bij de inhoudelijke behandeling op 19 juli.
De officier van justitie wil dat de verdachten nog worden onderzocht in de psychiatrische observatiekliniek Pieter Baan Centrum, maar ze weigeren daaraan mee te werken.
Van de naar schatting 280 uitreizigers naar Syrië of Irak zijn er voor zover bekend ongeveer vijftig teruggekeerd. Iedere terugkeerder wordt vervolgd. Tot eind vorig jaar zijn veertien mannen en een vrouw veroordeeld.