De rechtbank in Rotterdam heeft donderdag de 33-jarige Tugba T. uit Utrecht veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan acht voorwaardelijk. Ze behoort tot de groep van twaalf vrouwen die in november zijn teruggehaald uit Syrië.
T. reisde met haar Turkse echtgenoot in september 2014 vanuit Turkije naar Syrië, terwijl ze volgens de rechtbank wist dat het daar oorlog was en IS aan de macht was. Door met haar echtgenoot een gezamenlijke huishouding te vormen, steunde ze hem om deel te nemen aan IS. Daarmee is ze schuldig bevonden aan de voorbereiding en bevordering van terroristische misdrijven.
Het Openbaar Ministerie had vorige maand een gevangenisstraf van 3,5 jaar geëist, waarvan een jaar voorwaardelijk. De rechtbank sprak haar echter vrij van deelname aan IS. "Het enkel voeren van een gemeenschappelijke huishouding is onvoldoende om deelneming aan IS aan te nemen", aldus de rechtbank in het vonnis. Verder is niet gebleken wat haar rol was. "Er zijn geen bewijzen dat ze overtuigd was van het gedachtegoed van IS en ook heeft ze geen activiteiten verricht die rechtstreeks verband houden met de doelen van IS."
Bij het bepalen van de straf hield de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van T., zoals haar gebrekkige ontwikkeling. Ook heeft de rechtbank meegewogen dat ze na haar vlucht uit IS-gebied gevangen is genomen. Zij verbleef enige tijd in een gevangenis en daarna ruim vier jaar in het kamp al-Roj, samen met haar kinderen, waar de leefomstandigheden erbarmelijk zijn.
Het kabinet besloot de vrouwen terug te halen, zodat ze in Nederland vervolgd kunnen worden voor hun mogelijke betrokkenheid bij IS. Als dit niet op tijd zou gebeuren, dan zouden hun rechtszaken vervallen.