Amsterdamse taxicentrales moeten de straffen handhaven die de gemeente voorschrijft voor chauffeurs die zich niet aan de regels houden. Dat oordeelt het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in een kort geding dat twee Amsterdamse taxicentrales hadden aangespannen.
De gemeente Amsterdam verplicht taxicentrales om taxichauffeurs te straffen met een schorsing als ze zich bijvoorbeeld schuldig maken aan het veroorzaken van hinder bij een standplaats. Bij herhaling mogen de chauffeurs de standplaats zelfs helemaal niet meer gebruiken.
Dit gaat de centrales veel te ver en daarom hanteren ze hun eigen regels en straffen. Het CBb meent echter dat de taxicentrales niet op eigen houtje de spelregels mogen veranderen. Ze moeten dan ook binnen twee dagen weer de regels van de gemeente volgen. Doen ze dat niet, dan volgt een dwangsom van 10.000 euro.
Het college vindt verder dat de taxicentrales voldoende mogelijkheden hebben om zelf te kijken of de straf in bepaalde gevallen onevenredig hoog is en ze daar van kunnen afwijken.
De Amsterdamse taxiorganisaties Taxistad en TAT, twee van de zes centrales in de hoofdstad, hadden de zaak aangespannen. Ze vertegenwoordigen ongeveer 1000 van de circa 6500 Amsterdamse taxichauffeurs. De organisaties ergeren zich eraan dat chauffeurs van taxicentrales aan allerlei regels over onder meer vakbekwaamheid moeten voldoen, terwijl dat niet geldt voor chauffeurs die rijden voor taxiorganisatie Uber. Dit leidt naar hun mening tot een ongelijk speelveld.
In april gingen boze chauffeurs al de straat op en boden ze wethouder Sharon Dijksma (vervoer) een petitie aan.