De teamleider van het zoek- en reddingsteam USAR, Job Kramer, kijkt terug op een "heel intense, maar toch wel geslaagde" inzet in het aardbevingsgebied in Turkije. "We hebben het maximale gedaan wat we konden", zei hij bij terugkomst op de vliegbasis Eindhoven. "Tegelijkertijd zie je dat je nog heel veel achterlaat, er is nog zo ontzettend veel werk te doen. Alleen, dat kunnen wij niet allemaal doen."
Het Urban Search and Rescue Team (USAR) redde twaalf mensen en een hond uit het puin. Wat het volgens Kramer zwaar maakte was "de emotionele impact van de mensen die je niet kunt redden en die niet zijn overleden". Het team ging voor snelle reddingen, om in korte tijd zoveel mogelijk mensen onder het puin vandaan te kunnen halen. Daardoor moesten soms levende slachtoffers worden achtergelaten.
Marco Gaebler, die in Turkije alle 91 internationale reddingsteams aanstuurde, nam dit soort beslissingen. "De aantallen slachtoffers waren zo overweldigend in het begin, dat ik heel moeilijke ethische beslissingen moest nemen." Zo gaf hij teams de opdracht dat als ze langer dan vier uur op een klus waren, ook al waren er levende slachtoffers, ze door moesten omdat ze ergens anders wellicht meer mensen konden redden. Hij vond het "heel heftig" dit te moeten beslissen. "Ik ben niet Pilatus die over leven en dood beslist, maar iemand die de meest mogelijke slachtoffers wil redden."
Volgens Kramer heeft het team veel gebouwen gemarkeerd om aan te geven of er levende slachtoffers waren. Dat leidde ook tot succes, bijvoorbeeld op een plek waar een man zijn vrouw en dochters miste en er nog geklop onder het puin klonk. De Nederlanders moesten door, maar later hebben anderen hier nog vier mensen levend onder het puin vandaan gehaald.