Nederland moet weer actief en structureel de herkomst onderzoeken van kunst in collecties van Rijk, provincies en gemeenten, om uit te vinden of de werken in de Tweede Wereldoorlog onterecht in handen van anderen zijn geraakt. Dat ons land dat al sinds 2007 niet meer doet, is in strijd met internationale uitgangspunten.
Tegelijk moet de Restitutiecommissie, die de verzoeken om teruggave van families van oorspronkelijke eigenaren beoordeelt, aanvragers beter tegemoet treden. Dat staat in een rapport van de evaluatiecommissie restitutiebeleid naziroofkunst, dat maandag is gepresenteerd door voorzitter Jacob Kohnstamm.
Bij de behandeling van een verzoek mag bovendien geen afweging meer worden gemaakt van de belangen tussen het museum waar het werk hangt en degene die er recht op meent te hebben. "Herstel van onrecht" staat voorop. Tevens moeten er nieuwe, heldere criteria komen voor de beoordeling van de verzoeken om teruggave, want de huidige zijn te onduidelijk voor aanvragers.
De evaluatiecommissie adviseert ook een helpdesk op te zetten die actief informatie geeft over restitutie in binnen- en buitenland. En "als het herkomstonderzoek daar aanleiding toe geeft, moet de helpdesk de oorspronkelijke eigenaren of hun erfgenamen actief benaderen." Soms hebben bijvoorbeeld kleinkinderen zelf geen idee van de waardevolle spullen, doordat hun grootouders na de oorlog wel met andere dingen bezig waren dan met kunst, aldus Kohnstamm.
Onder het naziregime zijn veel kunstwerken uit het bezit van Joden en andere vervolgde groepen geraakt. Na de Tweede Oorlog bezorgden de geallieerden veel terug aan de oorspronkelijke landen, waarop de goederen veelal in musea kwamen. Er zijn er volgens Kohnstamm nog circa 4000 in de Nederlandse museumcollecties. Ook zijn daar werken die eveneens door de oorlog op drift raakten, maar later gewoon door musea zijn gekocht.
Dat de belangen van de musea geen rol meer mogen spelen als blijkt dat nazaten echt recht hebben op bepaalde kunst, lijkt noch Kohnstamm, noch cultuurminister Ingrid van Engelshoven, die het rapport in ontvangst nam, een probleem voor de toekomst. Beiden zeggen te hebben gemerkt dat museumdirecties eenvoudigweg helemaal geen naziroofkunst meer in huis willen als de rechtmatige eigenaar bekend is. En ook de bewindsvrouw stelde dat het herstellen van onrecht voor alles moet gaan.
Het Centraal Joods Overleg (CJO) reageert met instemming op het rapport. "De teruggave van roofkunst behoort geen ander doel te hebben dan het vreselijke onrecht dat de nazislachtoffers is aangedaan, binnen de mogelijkheden die er nu nog zijn, te herstellen.", aldus het CJO. Een belangenafweging is "onethisch".