Mensen die vakantie vieren in eigen land hebben afgelopen zomer gezorgd voor een toename van het aantal gasten in Nederlandse hotels en op campings en andere overnachtingsplekken. Daarmee werd de daling van het aantal buitenlandse gasten opgevangen. Maar er zijn nog steeds minder toeristen dan voor de coronapandemie. Dat constateert statistiekbureau CBS.
Het aantal buitenlandse gasten daalde in het derde kwartaal met 13 procent vergeleken met een jaar eerder. Daar staat een stijging van de Nederlandse gasten met 12 procent tegenover. Zo kan het dat hotels, groepsaccommodaties en kampeer- en huisjesterreinen samen toch 5 procent meer gasten ontvingen dan een jaar eerder.
Dat is nog steeds minder dan voor de coronacrisis. In juli, augustus en september bedroeg het totale aantal gasten 12,8 miljoen. In dezelfde maanden in 2019 waren 14 miljoen mensen hier op vakantie. Minder mensen checkten in bij hotels en groepsaccommodaties. Kampeer- en huisjesterreinen kregen juist meer boekingen te verwerken.
Vooral de Duitsers en Belgen bleven tijdens de zomermaanden weg uit Nederland. Dat komt waarschijnlijk omdat de coronabesmettingen hier snel toenamen aan het begin van de zomer. Nederland kleurde rood op de Europese coronakaart en werd daardoor volgens de statistici "mogelijk een minder aantrekkelijke vakantiebestemming".
Hotels, huisjesterreinen en groepsaccommodaties ontvingen meer gasten dan een jaar eerder, terwijl campings juist te maken hadden met een daling. Dat komt omdat de kampeerterreinen veel minder buitenlandse gasten trokken. Vooral Duitsers bleven hier weg.
De provincies Groningen, Limburg en Friesland trokken de afgelopen zomer minder gasten dan een jaar eerder. Drenthe kreeg bijna evenveel gasten te verwerken en de andere provincies hadden te maken met een toename. In Utrecht was de stijging met 19 procent relatief het grootst. Noord-Holland telde veruit het grootste aantal gasten.