De inname van een Oekraïense kerncentrale door het Russische leger is niet direct een bedreiging voor Europa. Dat zegt Wim Turkenburg, kernenergiedeskundige en emeritus hoogleraar van de Universiteit Utrecht.
Russische militairen namen de kerncentrale Zaporizja bij de plaats Energodar vrijdagochtend vroeg in handen. Energodar ligt aan de rivier de Dnjepr, hemelsbreed ongeveer 450 kilometer ten zuidoosten van Kiev. Daar, in het zuiden van Oekraïne, hebben de Russen de afgelopen dagen een paar steden in handen weten te krijgen.
Nu de kerncentrale in Russische handen is, controleert Moskou de elektriciteitsvoorziening in de regio. Daar was het ze waarschijnlijk om te doen, vermoedt Turkenburg. "Als ze de stroomvoorziening platleggen, kan dat consequenties hebben voor het functioneren van bijvoorbeeld ziekenhuizen. Het kan de communicatie met Kiev verstoren. Ik denk niet dat ze de kerncentrale kapot willen maken, want dat zou ook gevolgen voor Rusland hebben", stelt hij.
Het grote gevaar komt niet van militairen die er rondlopen, maar van een bominslag. Turkenburg: "Als een raket terechtkomt op een koelbad met splijtstofstaven, dan zou dat gevaarlijk zijn, ook voor de Russen zelf. In eerste instantie treft dat een gebied van 50 kilometer rond de centrale, misschien 100 kilometer er omheen. Bij Tsjernobyl in 1986 hadden wij in Nederland er ook last van, 2000 kilometer verderop."
De Oekraïense president Volodimir Zelenski zei vrijdag dat Rusland de kernramp bij Tsjernobyl wil herhalen. Turkenburg deelt die angst niet. "Het kan zijn dat hij niet deskundig is, dat hij net als veel mensen bang is dat het ernstig kan zijn. Het kan ook propaganda zijn, dat hij hoopt dat westerse mogendheden hierdoor in actie komen, dat hij zegt: nu worden jullie ook aangevallen. Maar het is niet zo dat heel Europa nu bedreigd wordt."