Discriminatie op basis van handicap of seksuele geaardheid moet in de grondwet worden verboden. Een ruime meerderheid van de Tweede Kamer stemde dinsdag opnieuw voor een initiatiefwetsvoorstel om de grondwet op die manier aan te passen. In 2020 steunden beide Kamers de wijziging die D66, GroenLinks en PvdA indienden, ook al.
Over een wijziging van de grondwet moet twee keer worden gestemd in zowel de Tweede als de Eerste Kamer. Daarbij moet een verkiezing tussen beide stemmingen zijn van de Tweede Kamer. Voor de Eerste Kamer hoeft dat niet. Bij de tweede stemming is in beide Kamers bovendien een tweederdemeerderheid nodig.
Deze meerderheid werd ruim gehaald, met naast de indienende partijen steun van VVD, CDA, CU, SP, Volt, DENK, Partij voor de Dieren, JA21, en de fracties Van Haga, Den Haan en BBB.
De Eerste Kamer moet ook nog na een tweede lezing instemmen met het voorstel voordat het van kracht kan worden. De kans is groot dat ook hier de vereiste meerderheid wordt gehaald. De partijen die in de Tweede Kamer voor stemden, komen boven de 50 van de 75 Eerste Kamerzetels uit.
Het COC spreekt van "geweldig nieuws". De belangenorganisatie zegt al bijna twintig jaar te pleiten voor het grondwettelijk discriminatieverbod voor homo- en biseksuelen, transgenders en interseksuelen. COC-voorzitter Astrid Oosenbrug stelt dat de verankering in de grondwet "een garantie biedt dat we ook over vijftig of honderd jaar nog van onze zwaar bevochten rechten kunnen genieten".
Oosenbrug wijst erop dat Nederland hierin niet vooroploopt maar dat de lhbti-mensenrechten al in de grondwet staan van landen zoals Zweden, Portugal, Malta en Zuid-Afrika.