Het klaarmaken van nieuwe opvangplekken voor Oekraïense vluchtelingen gaat langzamer dan gedacht, maar daar staat tegenover dat de instroom ook langzamer gaat dan waar het kabinet rekening mee hield. Volgens staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel) is het dan ook niet nodig om gemeenten aan te sporen extra plekken te realiseren. "Zij leveren gewoon."
Tijdens een bijpraatsessie in de Tweede Kamer afgelopen dinsdag kwam naar voren dat de overheid voorbereid wil zijn op de komst van 150.000 Oekraïners. Van der Burg benadrukt dat het gaat om een "scenario" dat niet per se werkelijkheid zal worden. Een dergelijk aantal is nu "totaal niet aan de orde".
Volgens de laatste cijfers verblijven er bijna 23.000 Oekraïners in Nederland. Omdat gemeenten momenteel ruim 30.000 plekken voor hen hebben, zijn er vooralsnog weinig problemen. Van der Burg heeft er "het volste vertrouwen" in dat de gemeenten gezamenlijk de 50.000 opvangplekken verzorgen die zijn afgesproken.
Noodmaatregelen, zoals het vorderen van panden voor opvang, zijn nog niet aan de orde. Volgens de staatssecretaris zal hier pas sprake van zijn "als we zien dat het verschil tussen de bezette en gecreëerde plekken de verkeerde kant op gaat". In dat geval zullen mensen namelijk in gymzalen of evenementenhallen met "honderden of zelfs duizenden tegelijkertijd" in gebouwen moeten overnachten. "Dat moet je zo lang mogelijk voorkomen." Volgens Van der Burg wordt er in de tussentijd gewerkt om de kwaliteit van de opvang "in de breedste zin" te verbeteren.
Een deel van het kabinet kwam woensdagmiddag bij elkaar om te spreken over hoe om te gaan met de oorlog in Oekraïne. Zo is besloten om mensen die Oekraïense vluchtelingen in huis opvangen niet te korten op bepaalde toeslagen die zij ontvangen. "Daar mogen zij geen gevolgen van ondervinden." Ook krijgen gemeenten die nu kosten maken voor het realiseren van opvangplekken, daar een voorschot voor. En universiteiten en hogescholen die Oekraïense studenten helpen, krijgen ook extra financiële steun van de overheid.