Het kabinet erkent dat er sprake is geweest van institutioneel racisme bij de Belastingdienst, maar staatssecretaris Marnix van Rij wil niet dat de dienst "in een kramp" schiet. Selectie op bepaalde risico's is nodig om toezicht te houden en misbruik te voorkomen. "Discriminatie is en blijft verboden, maar niet elk onderscheid is discriminerend", benadrukt Van Rij. Dat hangt volgens hem af van de "rechtvaardigingsgrond".
Bij risicoselectie wordt het risico op fraude ingeschat op basis van een aantal criteria, bijvoorbeeld inkomen. Maar dit gebeurde bij de Belastingdienst ook op basis van nationaliteit, zonder dat daar een rechtvaardigheidsgrond voor was, én op basis van "uiterlijke kenmerken". Daarom erkende het kabinet maandag dat er bij de fiscus sprake is geweest van institutioneel racisme.
Dit betekent echter niet dat het maken van onderscheid per definitie fout is, vindt Van Rij. Risicoselectie is zelfs broodnodig, omdat de overheid gewoonweg niet genoeg mensen heeft om controles uit te voeren zonder dat daar selectie aan vooraf gaat.
De bewindsman wil een "discussie" voeren over de balans tussen efficiënte fraudeaanpak en het voorkomen van discriminatie. In een brief aan de Kamer schrijft hij met collega-staatssecretaris Aukje de Vries (Toeslagen): "Overheidsorganisaties die gebruik maken van risicoprofielen moeten zich ervan bewust zijn dat dit onderscheid het risico van discriminatie met zich meebrengt."