Het Openbaar Ministerie moet alsnog de destijds 28-jarige man vervolgen die verdacht wordt van de dodelijke aanrijding van Tamar (14) in 2020, zo heeft het hof Amsterdam besloten. Deze beslissing is genomen in een zogeheten artikel 12-procedure die door advocaat Sébas Diekstra namens de ouders van het meisje was aangespannen.
Tamar verliet in de nacht van 25 juli 2020 haar woning na een discussie over bedtijd. De politie vond haar lichaam later in de berm van de Zeedijk tussen Marken en Monnickendam. Vorig jaar oordeelde het OM in Noord-Holland dat een destijds 28-jarige man verantwoordelijk was, maar dat hij niet had kunnen vermoeden dat sprake was van een aanrijding. De man verklaarde dat hij was doorgereden omdat hij dacht dat hij in een gat in de weg was geraakt.
Het OM besloot hem destijds slechts een boete op te leggen omdat hij onvoldoende op de weg zou hebben gelet. Met de artikel 12-procedure vochten de ouders deze beslissing aan.
Het hof zegt nu dat er onvoldoende onderzoek is gedaan in de zaak. Bij de ouders bestaan nog vragen over wat zich die nacht precies heeft afgespeeld. Zo zijn er aanwijzingen dat het lichaam van de tiener mogelijk is verplaatst na de aanrijding.
Een woordvoerder van het OM legt uit dat er nu nader onderzoek plaatsvindt in de zaak. Advocaat Anis Boumanjal, die de verdachte bijstaat, meldt in een reactie hierop dat zijn cliënt meewerkt en dat hij denkt dat het onderzoek zal uitwijzen dat er geen strafbare feiten over hem naar voren zullen komen.
Diekstra, die de ouders van Tamar bijstaat, zegt dat de beslissing van het hof de ouders "het volste vertrouwen geeft" dat er uiteindelijk recht zal worden gedaan aan de zaak en aan Tamar. "Daarbij mag niet onvermeld blijven dat de wijze waarop politie en Openbaar Ministerie zich afgelopen periode hebben ingezet voor de zaak een enorme steun voor cliënten is geweest."