Het aantal positieve coronatests stijgt nog altijd sneller dan de overheid kan bijhouden. De achterstand bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) is voor de derde dag op rij toegenomen. Het instituut loopt nu 124.000 vastgestelde gevallen achter. Dat is het op een na hoogste aantal ooit.
Afgelopen zondag bedroeg de achterstand 131.000 positieve tests. Begin deze week lukte het om in twee dagen tijd netto zo'n 50.000 achterstallige positieve tests alsnog te registreren. Op dinsdag was de achterstand teruggebracht tot 81.000 bevestigde besmettingen, maar in de drie dagen erna steeg het verschil met 43.000 gevallen.
Als een laboratorium na een test vaststelt dat iemand het coronavirus onder de leden heeft, wordt die uitslag ingevoerd in het computerprogramma CoronIT. Van daaruit worden de meldingen automatisch doorgestuurd naar een tweede programma, HPZoneLite. De bron- en contactonderzoekers gebruiken dat programma om te weten wie ze zouden moeten bellen om te achterhalen waar mensen besmet zijn geraakt en wie ze mogelijk hebben aangestoken.
Vanuit HPZoneLite gaan de bevestigde besmettingen naar het RIVM. Dat verzamelt de uitslagen en komt elke dag met cijfers daarover en elke dinsdag met een weekoverzicht. Vanwege het hoge aantal besmettingen stagneert die doorstroom. Er zijn meer positieve tests dan het systeem kan verwerken. Doordat de uitslagen wel goed kunnen worden ingevoerd in CoronIT, weten de GGD'en en het RIVM hoeveel mensen positief zijn getest en hoe groot de achterstand is.