De vergelijking tussen coronamaatregelen en oorlogssituaties en de Holocaust is kwetsend en pijnlijk voor oorlogsslachtoffers en hun nabestaanden. De oorlogsmusea en herinneringscentra constateren "met stijgende verbazing" dat een kleine groep landgenoten deze vergelijkingen steeds vaker gebruikt. Terwijl coronamaatregelen niet in verhouding staan tot bijvoorbeeld het vernietigen van een grote groep mensen, louter vanwege wie ze zijn, schrijven de musea in een open brief.
De brief is gepubliceerd door het bestuur van de Stichting Musea en Herinneringscentra 40 - 45 (SMH), waarbij de vijftien grote musea en dertig kleinere musea en herinneringscentra zijn aangesloten. Aan het begin van de coronapandemie, in 2020, waarschuwden het Nationaal Comité 4 en 5 mei en bewindslieden ook al dat een vergelijking met de Tweede Wereldoorlog niet opgaat. De laatste maanden worden dergelijke vergelijkingen echter weer steeds vaker gehoord, constateert SMH.
SMH erkent dat coronamaatregelen tot stevige discussies en demonstraties kunnen leiden. "Het feit dat al deze meningen geuit en gehoord kunnen worden, onderstreept nog maar eens de vrijheid waarin we leven", aldus het stichtingsbestuur. "Wij hebben een rechtsstaat en vrijheid. Dit alles was tijdens de oorlogsjaren niet het geval. Hele bevolkingsgroepen zijn uitgemoord, er was dwangarbeid en wie protesteerde kon zonder proces worden gevangengezet, gemarteld of gefusilleerd."
"De maatregelen tegen corona raken ons allemaal, ook de oorlogsmusea en herinneringscentra. De pandemie en de maatregelen zijn ingrijpend en brengen onzekerheid en emoties met zich mee. Uiteraard leidt dat tot meningsverschillen", aldus de SMH. De stichting roept op om te discussiëren zonder het "ongekende leed van de eerdere generatie te bagatelliseren".