Vier jaar gevangenisstraf voor moeder 'containerbaby'

10 feb 2022, 13:23 Landelijk
vier jaar gevangenisstraf voor moeder containerbaby
ANP
De rechtbank in Amsterdam heeft donderdag een 31-jarige vrouw wegens poging tot doodslag vier jaar gevangenisstraf opgelegd. Volgens de rechtbank staat vast dat Todisoa R. in 2014 haar baby van een maand oud achterliet in een ondergrondse afvalcontainer in Amsterdam-Slotermeer. De straf is gelijk aan de eis van de officier van justitie twee weken geleden.
Het kindje werd zondag 26 oktober 2014 rond 04.15 uur gevonden nadat een voorbijganger in de Fritz Conijnstraat huilgeluiden uit een ondergrondse vuilcontainer had horen komen. De politie wist het meisje diezelfde nacht met hulp van de brandweer levend uit de container te bevrijden.
De herkomst van de zuigeling, inmiddels 7 jaar oud en geadopteerd, bleef jarenlang onbekend, tot vorig jaar. Toen kwam de politie R. op het spoor dankzij een vingerafdruk op de tas waarin de pasgeboren baby ruim zeven jaar geleden werd aangetroffen. In mei vorig jaar werd ze door Duitsland overgeleverd aan Nederland.
De vrouw, donderdag niet aanwezig bij de uitspraak, heeft twee weken geleden ontkend. Volgens haar heeft de vader het kind meegenomen terwijl ze sliep. Later zou hij haar hebben verteld dat de baby was overleden en zou hij haar een pas gedolven graf hebben gewezen. R., van origine afkomstig uit Madagascar en sinds begin 2014 illegaal in Nederland verblijvend, vertelde destijds niet naar de politie te zijn gestapt uit angst.
Net als de aanklager noemde de rechtbank dat verhaal "niet geloofwaardig". Zo zegt de rechtbank te hebben vastgesteld dat haar verhaal op verschillende onderdelen niet klopt. Daarnaast zit tussen de wisselende verklaringen die ze heeft afgelegd een bekennende en heeft de rechtbank vastgesteld dat R. over informatie beschikte die alleen de dader kon hebben. Zo wist de vrouw in welke container het kindje was gevonden en dat er verder enkel een speentje in de tas zat.
Deskundigen hebben vastgesteld dat de vrouw geen psychische stoornis heeft, maar wel verstandelijk gehandicapt is. Net als het OM vond de rechtbank dat de gang van zaken R. door die beperking verminderd is toe te rekenen. De rechtbank legde geen behandeling op omdat de gebeurtenissen inmiddels ruim zeven jaar geleden plaatsvonden en er geen enkele aanwijzing is dat zich in de tussentijd vergelijkbare incidenten hebben voorgedaan.