Voor de organisaties die over de gaswinning in Groningen gingen, was de aardbeving onder Huizinge in 2012 niet "groot nieuws", meent oud-topman van GasTerra Gertjan Lankhorst. Tegen de parlementaire enquêtecommissie die de gaswinning onderzocht, zegt hij dat hij de zware beving (3,6 op de schaal van Rigter) niet als kantelpunt zag, zoals 'Huizinge' nu vaak wordt gezien.
Niet alleen bij GasTerra en in politiek Den Haag bleef een grote reactie vlak na de beving in augustus 2012 uit. "Er was in de media ook heel weinig aandacht voor", aldus Lankhorst. De commissie hoorde hem over zijn rol als baas van aardgasleverancier GasTerra bij het gasdossier. Deze week richten de verhoren zich op de invloed van de beving in Huizinge.
Die was volgens Lankhorst in eerste instantie dus niet te merken. "Ik kon mij op dat moment ook echt niet voorstellen dat er radicale reductiebesluiten zouden vallen", zegt hij over de gaswinning. Zo'n besluit om de gaswinning te verminderen blijft in eerste instantie ook uit: 2013 wordt een recordjaar waarin meer dan 53 miljard kubieke meter gas wordt gewonnen. Toenmalig minister Henk Kamp en de Nederlandse Aardoliemaatschappij (NAM) wilden eerst meer onderzoek afwachten, hoewel het Staatstoezicht op de Mijnen adviseerde de winning te verlagen. Lankhorst zei in zijn verhoor dat hij "blij" was dat Kamp niet meteen ingreep.
Wel becijferde GasTerra in het najaar van 2012 wat het minimumniveau van de gaswinning zou zijn in 2013, tegen de trend van die tijd in om juist te proberen het maximum te halen. Dat verklaarde Anton Broenink, indertijd operationeel directeur bij GasTerra, eerder op vrijdag. Maar anders dan zijn collega Broenink, zegt Lankhorst dat GasTerra dit niet op eigen initiatief deed. Het verzoek zou vanuit het ministerie van Economische Zaken zijn gekomen. De reden was dat er op het ministerie "zorgen waren en dat er discussies waren tussen NAM en staatstoezicht over de impact van aardbevingen en de risico's".