In de leiding van de veertien publieke Nederlandse universiteiten zitten ongeveer evenveel vrouwen als mannen. Dat blijkt uit een inventarisatie van het ANP.
De Universiteit van Amsterdam heeft maandag de aanstelling van Edith Hooge als bestuursvoorzitter bekendgemaakt. Ze is nu nog voorzitter van de Onderwijsraad, die de overheid adviseert. Eerder studeerde en promoveerde ze aan de universiteit. Hooge volgt Geert ten Dam op.
Met Hooge wordt de UvA de zesde universiteit waar een vrouw voorzitter van het College van Bestuur is. De anderen zijn Leiden, Maastricht, Wageningen, de VU in Amsterdam en de Open Universiteit.
De bestuursvoorzitter is over het algemeen verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken op de universiteit. Wetenschappelijk onderzoek en onderwijs zijn meestal de taak van de rector magnificus. Zeven universiteiten hebben een vrouw op die post, zeven andere een man. In 2007 werd Dymph van der Boom de eerste vrouw op die positie, bij de Universiteit van Amsterdam.
Colleges van bestuur van universiteiten hebben meestal ook een derde lid, de vice-voorzitter. Sommige universiteiten hebben zowel een vice-voorzitter als een vice-rector magnificus. Het gaat in totaal om acht mannen en zeven vrouwen.
Mannen zijn nog wel ruim in de meerderheid in de raden van toezicht, die de koers controleren en de besturen benoemen. Negen mannen leiden die raden, tegen vijf vrouwen.
Op de werkvloer zijn vrouwen duidelijk in de minderheid. Ruim een kwart van alle hoogleraren is vrouw, constateerde het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren in december. Ook zijn er meer mannelijke universitair hoofddocenten, universitair docenten en promovendi. Nederland telt wel meer vrouwelijke dan mannelijke studenten. Daarnaast zijn er meer vrouwen die afstuderen.