Als de overheid daadwerkelijk iets wil doen tegen het online intimideren van mensen, moet zij er ook voor zorgen dat de privégegevens van mogelijke slachtoffers goed beschermd worden. Dat zegt de Autoriteit Persoonsgegevens (AP), de privacywaakhond. Die wil dat de overheid stopt met het "zonder goede reden makkelijk toegankelijk maken van woonadressen" via het Kadaster en de Kamer van Koophandel.
De overheid wil zogeheten doxing strafbaar stellen. Daarbij delen mensen bijvoorbeeld het thuisadres of telefoonnummer van iemand met elkaar, zodat diegene kan worden lastiggevallen. Op apps als Telegram worden bijvoorbeeld de adressen van politici en vaccineerders gedeeld. Mensen die zich daar schuldig aan maken, zouden tot een jaar gevangenisstraf moeten kunnen krijgen.
"De slachtoffers en hun gezinnen leven in de constante angst dat er weleens iemand voor de deur kan staan. Om ze te bedreigen - of erger. Helaas is die angst soms terecht", zegt voorzitter Aleid Wolfsen van de AP. Hij vindt het "een goede zaak" dat daders een gevangenisstraf kunnen krijgen. Maar tegelijk wil Wolfsen dat de overheid goed kijkt waar de gedeelde gegevens vandaan komen. "De overheid zou wetgeving moeten aanpassen om te voorkomen dat gegevens uit haar eigen registers worden gebruikt voor doxing", aldus de voorzitter.
Via het Kadaster en het Handelsregister van de Kamer van Koophandel kunnen mensen onder meer woonadressen van geregistreerde zzp'ers, namen en geboortedata opvragen. De AP zegt dat het niet nodig is dat die gegevens voor iedereen te vinden zijn en dat de overheid daar al vaker op is gewezen.