Het zware autogeluk van zijn vrouw Carola in 2006 is een zaadje geweest voor de woon-zorgboerderij voor tienermeiden die Michael samen met haar runt. Hij werkt internationaal als bedrijfsstrateeg, maar heeft daarnaast de zorg over veertien meiden, die om uiteenlopende redenen niet thuis kunnen wonen. Geen geplande droom, maar een geleidelijk proces door een aaneenschakeling van gebeurtenissen. Deze week in de rubriek Een ander geluid: Michael Knulst.
Zijn vrouw had een whiplash en voelde dat er iets fout zat. Foto’s zien niet altijd de gevolgen van een auto-ongeluk, maar de zenuwbaan naar haar hersenen werd wel degelijk geblokkeerd. Hierdoor kreeg Carola uitval verschijnselen in haar ledematen, wat leidde tot frustratie. “Niemand wist wat ze met haar aan moesten. Je wordt twee keer doorverwezen, van het kastje naar de muur gestuurd, en als je dan niet het idee hebt dat je vooruitgaat, moet je zelf verder zoeken. Er zijn maar heel weinig echte specialisten, dat heb je in iedere beroepsgroep. Je kan wel afgestudeerd zijn, maar dat wil niet zeggen dat je goed bent in je vak.”
Nadat de fysieke en psychische toestand van Carola steeds verder verslechterde, kwam ze na heel lang zoeken uiteindelijk bij een zorgboerderij in de Randstad terecht. “Daar heeft ze uiteindelijk twee maanden intern gezeten. Voor het eerst voelde ze zich begrepen. Tot die tijd heeft ze zich niet gehoord gevoeld.” Michael ging er elke donderdag naartoe en at dan mee met de groep. “Dat heeft me heel erg geraakt, die mix van mensen. Ik was het niet gewend. Ik ken het bedrijfsleven dat bestaat uit targets, winst en omzet. Dat was mijn referentiekader. Ik kende deze kant van de maatschappij niet. Mensen die zo kapot zijn dat ze de weg kwijt zijn. Geestelijk gesloopt, sommige heel labiel en apathisch. Ik leerde daar wat een paar simpele vragen, gesprekjes en wat aandacht al doet met mensen. Dat deed wat met me.”
Het was een ervaring die bleef hangen bij Michael. Inmiddels moest Carola nog twee jaar revalideren. Haar bedrijf, zij is gedragsdeskundige voor paarden en coach in het bedrijfsleven, moest zij afbouwen. Toen ze haar hele bedrijf had stilgelegd, werd ze gevraagd een workshop te geven bij een zorgboerderij in de buurt. Van het een kwam het ander en uiteindelijk is ze daar in dienst gegaan om vanuit een rustige setting haar leven weer opnieuw vorm te geven. Carola ging aan het werk met jeugdigen en jongvolwassenen met autisme, ADHD en andere diagnoses. “Zo is onze pleegdochter bij ons komen wonen. Zij was een wekelijkse cliënt van Carola; een zwaar getraumatiseerd meisje van tien. Ze kwam eerst af en toe een dagje, en van lieverlee wilde ze graag eens een nachtje blijven slapen en zo zijn we er eigenlijk ingerold.”
Het begon met hun pleegdochter en vervolgens kwam er een ander meisje dat plotseling plek nodig had. Veel boerderijen hebben een bakhuisje, zo ook de boerderij van Michael en Carola. “Dat was eerst mijn kantoor, maar werd een opvangplek van de meiden. Toen kwam er nog een meisje bij en zijn wij in het bakhuisje gaan wonen. Door de toenemende vraag hebben we er een woning bij gehuurd waar nog eens drie meiden gingen wonen. Dat was echter onhandig. Toen zijn we gaan zoeken naar een grotere locatie en zijn we uiteindelijk naar Maarn verhuisd, waar we nu zitten, en waar sinds dit jaar veertien meiden wonen. Ieder jaar stromen er gemiddeld vier meiden in en uit. Ze blijven gemiddeld tussen de één en vier jaar bij ons wonen. We hebben tien gediplomeerde professionals in dienst. Wij zorgen ervoor dat er altijd een van ons twee aanwezig is en doen dit naast ons andere werk.”
Ze zijn van plan om nog een huis te nemen, waar drie of vier meiden een huishouden kunnen bestieren, ook wel zelfstandig begeleid wonen genaamd. “We zien dat dit niet goed ingevuld wordt. Bij organisaties die dit aanbieden, is er veel verloop van medewerkers. Hierdoor wordt er geen vertrouwensrelatie opgebouwd met de meiden, waardoor ze terugvallen. Dat is zonde, want er wordt veel geld geïnvesteerd. Wij kennen ze door en door en zien het als er iets niet goed is of als ze ergens mee worstelen.”
Elke cliënt is anders, en dus ook elk kind. Wat je volgens Michael veel ziet binnen de zorg, maar ook binnen het onderwijs, is het o ne size fits all principe . “ We hebben een instrument en daarmee gaan we elk probleem te lijf. Een kind valt uit en we zeggen dat het niet past binnen het onderwijs. Nee, wacht even, zo werkt het niet. De maatschappij is afgestemd op de massa, op de standaard, en daar gaat onze maatschappij ook aan ten onder. Bedrijven willen resultaten leveren, dat mag ook in de zorg. Niet pappen en nathouden, wat wel vaak het geval is binnen de GGZ. We stoppen er een pil in en bestrijden symptomen. We gaan niet de oorzaak te lijf. Ik kom uit het harde bedrijfsleven, voor mij is de zorg een zachte en softe sector. Ik ben opgevoed met het spreekwoord ‘zachte heelmeesters maken stinkende wonden’. Een opvoedkundig probleem wordt vertaald naar een gedragsprobleem bij een kind. Wat wij hier aan het doen zijn, is het opvoeden van kinderen. Rust, reinheid en regelmaat. We kijken, nemen de tijd en puzzelen, zoals ik dat noem. Wat heeft dit specifieke kind nodig, behalve aandacht, liefde, een veilige omgeving en het gevoel dat zij gezien en serieus genomen wordt. We gaan naast ze staan, in plaats van erboven, zoals bij veel instellingen wordt gedaan. Welke behandeling of therapie past nu bij dit kind? Maatwerk, iedere keer weer. Ieder kind is anders, heeft haar eigen behoeften en eigenaardigheden. We zijn een gezinsvervangend huis en telkens stel ik mezelf de vraag: wat als het mijn eigen kind zou zijn? Wat zou ik dan doen?”
Hij kan niet goed uitleggen wat er binnen de GGZ-sector gebeurt. “Het is toch ongelofelijk dat sommige meiden al vanaf jonge leeftijd -jaar in jaar uit- de een na de andere therapie volgen en vervolgens alsnog rond hun vijftiende of zestiende jaar bij ons worden geplaatst. Hoe kan dat, als ze zo lang therapie hebben gehad? Wat doen we in de geestelijke gezondheidszorg blijkbaar niet goed? Waar worden al die miljoenen aan zorggelden in geïnvesteerd? En wat maakt dat het nodig is dat deze kinderen als probleemkind worden gezien en dus niet thuis mogen of kunnen wonen? Er is veel gedoe tussen ouders, die vaak gescheiden zijn, maar het zijn de kinderen die uit huis geplaatst worden. Die worden hierdoor gestigmatiseerd. Wat gebeurt er in de opvoeding dat een kind bepaald gedrag laat zien? Kinderen doen nooit zomaar iets. Het probleem wordt bij het kind gelegd, terwijl het probleem in het systeem, het gezin, zit. Wij stellen veel vragen en zijn kritisch. We kijken niet alleen naar de context, maar ook naar onszelf. Wat zien wij nou niet en wat kunnen we anders doen?” Daarnaast doen wij veel onderzoek naar de nieuwste ontwikkelingen en therapieën op gebied van trauma en traumaverwerking. Daarbij schromen we niet om over onze landgrens heen te kijken. Landen als bijvoorbeeld Amerika en Israël lopen in veel opzichten voorop als het gaat om baanbrekende ontwikkelingen.”
We hebben te maken met immense tekorten binnen de Jeugdzorg. En tot Michaels grote verbazing focust de politiek zich op beheersbaarheid en efficiency. “We voeren in Nederland de verkeerde discussie. Het moet gaan om effectiviteit. Ik heb er niks aan als er efficiënte zorg wordt verleend, wat geen resultaat oplevert. Dan zijn we water naar de zee aan het dragen. Ik kijk met verbazing wat er in zorg biedend Nederland aan de hand is. In vergelijking met de rest van Europa heeft Nederland het hoogste percentage hulpverleners op het aantal inwoners.”
Hun pleegkind wordt 24 en woont inmiddels op zichzelf. Het gaat volgens Michael hartstikke goed met haar. “Toen ze bij ons kwam heb ik mezelf echt de vraag gesteld of ik dat wel zou kunnen. Je hebt iemand dag en nacht in huis. Een meisje dat zo gevoelig en zo zacht is, dat kapot zou gaan in een gesloten instelling. Ik wist niet of ze het bij ons zou redden, maar dan had ik er wel alles aan gedaan. Het is nu een hele lieve stabiele meid, die op haar voorwaarden haar leven kan leiden. Daar doen we het voor: een impact hebben op het leven van die kinderen. We reiken ze iets aan, zodat ze een vervuld en prettig leven kunnen leiden. Let op, niet een gemakkelijk leven. We leren ze om te gaan met tegenslagen. Het zijn kinderen die vaak als slachtoffer worden getypeerd, als zielig. Onze zorgsector ziet hen als slachtoffer en wil zich graag ontfermen over deze meiden. Wij leren ze echter om op eigen benen te staan en dat ze binnen hun mogelijkheden een bijdrage mogen leveren aan de maatschappij. Wij leren ze om weerbaar te zijn, geven ze een stuk persoonlijke ontwikkeling mee en leren ze om verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leven.”
Dit werk heeft ervoor gezorgd dat Michael anders naar zichzelf is gaan kijken. “Ik zit hier niet voor mezelf, maar voor die kinderen. Als je dat goed doet, volgt de rest vanzelf. Het gaat om professionele zorg vanuit het hart, van mens tot mens. Het heeft me geleerd om te relativeren, en ik heb meer begrip voor mensen gekregen. Ik heb geleerd om niet direct te oordelen, maar proberen te begrijpen waar mensen vandaan komen. Ieder mens heeft tenslotte zijn of haar eigen verhaal. Het heeft mij nederig gemaakt en geleerd compassie te hebben. Het gaat altijd om mensen. Bij een groot bedrijf, een klein bedrijf, en ook hier, bij Ruchama Zorg .”