Hoewel Nederlanders zich steeds minder als typische vleeseters zien, neemt de consumptie van alternatieve eiwitten zoals vis, peulvruchten, vleesvervangers, zeewier en insecten niet toe. Wageningen Economic Research stelt na onderzoek dat vlees voor de meeste Nederlanders met afstand de belangrijkste eiwitbron blijft. Gemiddeld staat het ruim vijf keer per week op tafel.
Volgens het onderzoeksinstituut zit kip in de lift en wordt dat bijna vier keer per week gegeten. Van de plantaardige eiwitbronnen laten alleen de vleesvervangers een lichte stijging zien. Die staan zo’n twee keer per week op het menu.
De onderzoekers vergeleken het consumptiegedrag van Nederlanders vorig jaar met een eerdere meting in 2015. "Ondanks alle intenties is de consumptie van alternatieve eiwitten niet toegenomen, er zit dus een kloof tussen intenties en gedrag", concluderen de onderzoekers.
Inmiddels beschouwen steeds meer Nederlanders zichzelf als vegetariër, veganist of flexitariër: 12,6 procent, tegen 8,6 procent in 2015. Ook de groep die zich niet in deze omschrijvingen herkent, maar wel zegt bewust minder vlees te eten, is in vier jaar gegroeid: van 13,5 procent tot 18,4 procent. Het aantal mensen dat zichzelf als typische vleeseter ziet, vertoont een dalende lijn: van ruim 71 procent in 2015 tot ruim 61 procent in 2019.
Het onderzoek werd uitgevoerd onder ruim 2450 Nederlanders.