Gedetineerden zetten vaak hun criminele gedrag voort in de cel, maar de politie doet daar over het algemeen weinig aan. Dat blijkt uit verkennend onderzoek van onderzoeks- en adviesbureau DSP-groep in opdracht van de onderzoeksorganisatie Politie en Wetenschap.
Gevangenispersoneel vangt dagelijks signalen op dat gevangenen crimineel gedrag voorzetten tijdens hun detentie. Het gaat dan om verdachte geldtransacties tussen gedetineerden, personen uit het criminele netwerk die op bezoek komen bij gedetineerden, drugs die naar binnen worden gesmokkeld, afpersing tussen gedetineerden onderling en naar binnen gesmokkelde mobiele telefoons.
Medewerkers van de gevangenis zien vaak signalen en hebben er last van, maar van effectieve bestrijding is geen sprake. Soms worden signalen wel geregistreerd, maar blijft actie vaak achterwege. Opsporing van mensen die toch al vastzitten krijgt vaak geen prioriteit, zo blijkt uit de studie.
Een ander probleem is dat minderjarige en kwetsbare gedetineerden kunnen worden bedreigd of afgeperst. Zo komt het voor dat ze onder dwang van medegedetineerden afzien van hun verlof. Minder goede kansen op integratie kunnen weer leiden tot een grotere kans op recidive na detentie, aldus de onderzoekers.
In een reactie noemt het ministerie van Justitie en Veiligheid het voortzetten van criminele activiteiten in en vanuit detentie ,,een serieus aandachtspunt". Volgens de minister hebben maatregelen om dit specifieke probleem aan te pakken de afgelopen jaren al een en ander opgeleverd. Zo werken er nu meer mensen bij de politiedienst die de signalen registreert. Maar hij zegt ook ,,op korte termijn" te gaan praten om te zien wat er nog meer gedaan kan worden.