De analyse van het klimaatbeleid door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) laat zien dat het kabinet nog veel werk te doen heeft, zegt klimaatminister Eric Wiebes. Veel maatregelen moeten nog verder worden uitgewerkt voordat het effect ervan kan worden berekend.
"Ik zie dat ongeveer de helft van de maatregelen is meegerekend, en dat die er best goed vanaf komt", zegt Wiebes. "En ik zie dat de andere helft nog moet worden meegerekend, en dat betekent dat we dus heel hard moeten werken aan de uitvoering." Het gaat bijvoorbeeld om maatregelen in de industrie, de landbouw en elektrisch vervoer.
Op die terreinen liggen al wel plannen klaar, benadrukt Wiebes, maar die moeten nog nader worden uitgewerkt of door het parlement worden goedgekeurd. Hij hoopt dat ze volgend jaar wel in de berekeningen kunnen worden meegenomen. "Of we het dan halen, zullen we dan zien."
Wiebes herhaalt dat het de inzet van het kabinet is om dit jaar het klimaatdoel uit het zogenoemde Urgenda-vonnis te halen, maar erkent ook dat het daarvoor eigenlijk te laat maatregelen heeft getroffen. Hij merkt wel op dat de mogelijke sluiting van een extra kolencentrale, waar nog op gestudeerd wordt, nog niet in de berekeningen van het PBL zit.
Volgens het planbureau wordt het Urgenda-doel, een CO2-reductie van minstens 25 procent ten opzichte van 1990, alleen gehaald als het een zacht najaar wordt en de coronacrisis de economische ontwikkeling blijft drukken. Dat zou geen reden zijn tot trots bij het kabinet, maar eerder "een geluk bij een heel groot ongeluk", aldus de minister.