Onderwijsminister Dennis Wiersma belooft de looneis van onderwijsvakbonden en het daaraan verbonden ultimatum te bespreken met het kabinet, maar zegt ook dat hij de verwachtingen hierover wil temperen. De bonden willen 12 procent loonsverhoging in 2023 voor leraren, onderwijsondersteuners en schoolleiders. Maar volgens de Algemene Onderwijsbond (AOb) biedt het Rijk geld voor een plus van hooguit 5 procent.
Het is in de eerste plaats aan de werkgevers en werknemers om te onderhandelen over salarissen met het geld dat het kabinet beschikbaar heeft gesteld in de Voorjaarsnota, zegt Wiersma. Hij zit zelf niet om de tafel bij de cao-onderhandelingen. Een meerderheid van de Tweede Kamer zou overigens wel willen dat dit het geval is.
"Het is niet zo dat er meteen nieuw geld zal zijn", zegt Wiersma. "Dat is iets wat ik ook in het kabinet zal moeten bespreken." Hij vraagt de onderhandelende cao-partijen om "nog andere dingen te verzinnen" om te voorkomen dat er acties komen. De Algemene Onderwijsbond dreigt met stakingen als er op 16 juni geen goed bod ligt om de lonen te verhogen.
De minister zegt dat het kabinet al honderden miljoenen euro's heeft uitgetrokken onder meer om de werkdruk te verlagen en ruimte vrij te maken voor bijles en bijscholing. "En toch begrijp ik ook dat jullie hier staan", zegt hij over de hoge prijzen in de supermarkt tegen demonstrerende leraren.
Wiersma deed de uitspraken bij een protestbijeenkomst in Den Haag. De demonstranten willen een beter salaris en hebben de bewindsman "protesthandtekeningen" overhandigd. Ook kreeg hij een bak soep aangereikt om aan te geven hoe belangrijk het is dat het onderwijs niet in de soep loopt.