Wijkagenten in middelgrote steden en op het platteland worden vaak ingezet voor onder meer noodhulp, zoals levensbedreigende situaties na een ernstig ongeval of een gewapende overval. Daardoor hebben ze nauwelijks tijd om te investeren in wijkcontacten en neemt hun kennis van de wijk af. Dit staat in het rapport Lokale handhaving door de politie van de Inspectie Justitie en Veiligheid.
De onderzoekers constateren dat de politie te weinig informatie heeft om problemen te voorzien en in te grijpen vóórdat het echt onveilig wordt. De inspectie noemt dit "een zorgwekkende ontwikkeling voor de effectiviteit van de politie".
Ook bezorgt het grote aantal meldingen over personen met verward gedrag de politie handenvol werk. "Dit maakt investeren in de wijk en daar spelende problematiek lastig", valt te lezen in het onderzoek. Daarnaast is de politie voor haar informatie steeds afhankelijker van gemeenten, waar de opsporingsambtenaren (boa's) en hulpverleners problemen vaak eerder zien aankomen dan de politie. Maar de gemeenten zijn vanwege de privacywetgeving terughoudend met het delen van informatie over personen met verward gedrag en jongeren die buiten de boot dreigen te vallen.
Voorzitter Gerrit van de Kamp van de politievakbond ACP zegt in een reactie op het rapport: "Jammer dat er een dergelijk rapport nodig is terwijl de professionals en wij als vakbonden hier al jaren op wijzen en voor waarschuwen. Waarom moet het steeds iedere keer "aangetoond" worden en wordt er niet eerder geluisterd naar politiemensen in de operatie?"
Kamerlid Chris van Dam (CDA) spreekt van een spijkerhard rapport. "Er waren nog nooit zo veel politieagenten, maar de basisteams zijn structureel onderbedeeld. We moeten echt andere keuzes maken om onze wijkagenten terug in positie te krijgen", reageert Van Dam.