Een theorie over plannen tot omvolking is "abject" en "deugt allemaal voor geen meter", zegt Geert Wilders op felle kritiek uit de oppositie over PVV-bewindspersonen. Maar het is volgens hem niet racistisch om zorgen te uiten over hoe Nederland verandert doordat er meer mensen met een migratieachtergrond wonen. "Je bent geen racist als je zegt dat mensen zich soms niet meer in hun eigen wijk en straat herkennen."
Wilders heeft in het debat over de regeringsverklaring twintig minuten spreektijd, maar staat bijna twee uur achter het spreekgestoelte door de vele vragen en opmerkingen uit de oppositie. Dat PVV-minister Marjolein Faber het recent nog had over een "agenda" van "omvolking", vraagt volgens oppositiepartijen een beter antwoord dan Wilders tot nu toe gaf. Er zit bij haar geen enkel racistisch idee achter, houdt Wilders vol. Als dat wel het geval was "dan had ik haar er zelf persoonlijk uit gemieterd".
Volgens de PVV-leider blijft het wel belangrijk om de zorgen van mensen serieus te nemen die zich een "vreemde voelen in hun eigen straat". "Dat zijn gewoon mensen die zich zorgen maken." Wilders voegt toe: "Daar is niets engs aan. Half Nederland vindt dit."
Hij heeft het dan zelf vooral over asielmigratie, die volgens hem "de spuigaten uitloopt". Maar D66, ChristenUnie en Volt wijzen erop dat hij het ook heeft over mensen met een ouder of grootouder uit het buitenland.
Volgens DENK-leider Stephan van Baarle slaan de teksten van Wilders over "hele wijken die zijn getransformeerd" juist op "omvolking pur sang".