PVV-leider Geert Wilders vindt het staatsrechtelijk onjuist en ondemocratisch dat hij geen premier wordt, ondanks dat zijn partij de grootste is. Dat zei hij donderdagochtend voordat hij bij informateur Kim Putters naar binnen ging. Door een blokkade van NSC heeft hij een stap opzijgezet, maar dat doet hij niet van harte.
Aan tafel had de leider van de radicaal-rechtse partij nog gezegd dat hem het premierschap eigenlijk niet afgepakt kon worden, zei hij donderdagochtend tegen de pers. "Maar daar heb je wel steun van nodig van alle partijen."
De BBB vond het prima als Wilders premier zou worden, laat hij weten. Er was een partij die "zei: liever niet, maar we gaan er niet voor liggen", zegt hij. De naam van de partij wilde hij niet noemen, maar volgens bronnen gaat het om de VVD. Alleen de NSC van Pieter Omtzigt heeft aangegeven: "Geen sprake van", aldus Wilders.
De PVV-leider maakte zijn ongenoegen duidelijk met een vergelijking met scheidend premier Mark Rutte, die vier kabinetten heeft geleid. "U moet zich voorstellen dat de heer Rutte de verkiezing had gewonnen en had gezegd, 'nou laat iemand anders maar premier worden'."
Wilders krijgt donderdag net als de andere drie partijleiders en secondanten de kans om het concept-verslag van informateur Kim Putters in te zien. Dat gaat later op de dag naar de Tweede Kamer. De overige fractieleiders zeiden verder weinig bij binnenkomst.
Staatsrechtelijk ligt het overigens niet vast dat de partijleider van de grootste partij de premier wordt. Het is wel de ongeschreven regel dat dit gebeurt.