De rode en de zwarte wouw, zeearenden en verschillende uilensoorten zoals de oehoe hebben het afgelopen jaar goed gedaan in Nederland. De vrij zeldzame roofvogels en uilen zijn op meer plaatsen gaan broeden en hebben ook jongen grootgebracht. Dat blijkt uit cijfers van het Meetnet Broedvogels van Sovon Vogelonderzoek Nederland, de organisatie die vogeltellingen wetenschappelijk analyseert.
De zwarte wouw heeft voor het eerst een nest gebouwd in Gelderland. In Zuid-Limburg werden op twee nieuwe plekken nesten gezien. De zwarte wouw broedt pas sinds 2009 in Nederland. De rode wouw, die vanaf 2010 in Nederland nestelt, doet het nog beter en bezette dit voorjaar dertig nesten in Limburg, Gelderland, Overijssel, Drenthe en Friesland. Hoewel er vorig jaar 32 nesten waren, noemen de vogelonderzoekers dertig nesten "een prachtig aantal".
Met de zeearend blijft het goed gaan, aldus Sovon. De enorme roofvogel, die wegens zijn spanwijdte ook wel 'vliegende deur' wordt genoemd, is pas sinds 2006 terug als broedvogel in Nederland. Dit jaar waren er dertig nesten. In 22 daarvan legden de vogels eieren. In totaal zijn er dertig jongen geboren, van wie er in elk geval 22 zijn uitgevlogen. In de Biesbosch en op de Veluwe zaten daarnaast vier visarendparen, die samen tien jongen kregen.
De bekende uilensoort oehoe is op 67 plekken gezien. De soort breidt zich gestaag uit. Vorig jaar doken oehoe's op 54 plekken op en in 2016 nog maar op 17 plaatsen. De grote uilen hebben dit jaar 43 nesten gebouwd in het zuiden en oosten van het land. Andere uilen die het naar hun zin hebben in Nederland zijn volgens Sovon de dwerguil en de dwergooruil.