Gedeputeerde Staten van
Zeeland willen voor het ophogen van de Panoramaheuvel in de voormalige Hedwigepolder geld gebruiken dat beschikbaar is via het Natuurpakket Westerschelde. In die pot zit ruim 160 miljoen euro voor natuurontwikkeling. Ook de Vlaamse overheid betaalt een deel van de kosten.
Afgelopen zomer was aan het licht gekomen dat de Panoramaheuvel niet de gewenste hoogte van 29,7 meter had, maar ruim 10 meter minder. Dat kwam vooral doordat het aangevoerde materiaal veel meer was ingezakt dan de aannemer had verwacht. De heuvel moet ongeveer 30 meter hoog worden om een uitkijktoren met horeca en een radarinstallatie voor de scheepvaart te kunnen inrichten. De top van de radartoren dient daarvoor op 63 meter boven NAP te komen.
Tijdens een commissievergadering begin december vroegen meerdere Statenfracties waarom de rekening van ongeveer 400.000 euro voor het ophogen van de Panoramaheuvel niet wordt neergelegd bij Rijkswaterstaat, omdat die zo'n radartoren wil neerzetten. In een reactie daarop schrijven Gedeputeerde Staten dat de provincie na overleg met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en met Rijkswaterstaat tot de conclusie is gekomen dat voor de Nederlandse financiering het best kan worden geput uit het budget dat beschikbaar is voor natuurherstel Westerschelde. GS benadrukken dat dit geld van het Rijk is en niet van de provincie.
De provincie Zeeland verwacht dat de Panoramaheuvel in de tweede helft van volgend jaar op de juiste hoogte is. De uitkijktoren met radarinstallatie is vermoedelijk in de eerste helft van 2026 gereed.
De Hedwigepolder was in 1907 ingepolderd en werd vooral voor de landbouw gebruikt. Ruim een jaar geleden stroomde voor het eerst water uit de Westerschelde het gebied van de Hedwigepolder en aangrenzende Prosperpolder binnen.