Zes provincies en vijf veehouderijsectoren hebben vijftig proefprojecten bedacht om de verduurzaming van de veehouderij te versnellen. De pilots zijn vooral bedoeld om veehouderijen die na de stikstofcrisis doorgaan met hun bedrijf perspectief te kunnen bieden, nu er allerlei nieuwe regels komen. De proefprojecten moeten nog dit jaar van start gaan, zo willen de provincies.
Gelderland, Brabant, Limburg, Overijssel, Drenthe en Utrecht zijn de zogenoemde zandprovincies; gebieden met veel hoge zandgronden waar schadelijke stoffen makkelijk uit de bodem spoelen. In deze zes provincies zijn ook heel veel rundvee-, kalver-, pluimvee-, varkens- en geitenbedrijven en veel natuurgebieden. Alle veehouderijen krijgen te maken met nieuwe regels voor uitstoot. Niet alle bedrijven kunnen en zullen uitgekocht worden, dus er moeten innovatieve manieren worden bedacht zodat de veehouderijen die blijven bestaan duurzamer kunnen werken.
Op dit moment zijn er in de veehouderij onvoldoende betaalbare en haalbare maatregelen die gegarandeerd bijdragen aan het verminderen van de uitstoot van methaan, fijnstof en geur, en versnellen van verduurzaming, aldus de provincies. Daarom zijn de proefprojecten samen met de sectoren bedacht. Een belangrijke proef is bijvoorbeeld het werken met sensoren, die op elk bedrijf ter plekke meten wat het effect is van emissiebesparende maatregelen. Er is ook het nodige mogelijk met de verwerking van mest, energieopwekking en voerbeleid, naast andere verdienmodellen.
De veehouderijsectoren en de provincies willen nog dit jaar van start gaan, zodat de uitkomsten van de proefprojecten onderdeel kunnen zijn van het Landbouwakkoord. Minister Piet Adema (Landbouw) heeft daarvoor volgens de provincies al belangstelling getoond. Om snel te kunnen starten is 8,5 miljoen euro nodig. Het hele project gaat 58 miljoen euro kosten. De zes provincies vragen 27 miljoen euro van het Rijk. Zelf dragen zij samen met de sectoren de rest van het geld bij.