Zes verdachten van betrokkenheid bij drugsinvoer met containers in het Rotterdamse havengebied zijn in hoger beroep vrijgesproken. Vijf van hen werden eerder ook al door de rechtbank vrijgesproken. In deze zaken tekende het Openbaar Ministerie hoger beroep aan. In het zesde geval kwam de rechtbank tot een veroordeling tot onder meer anderhalf jaar cel, waarvan een halfjaar voorwaardelijk, waarna de verdachte in hoger beroep ging.
De verdachten bevonden zich volgens het gerechtshof in Den Haag onbevoegd op het terrein van een containerterminal, maar waarom zij daar precies waren is in de ogen van het hof onduidelijk gebleven. Dit soort binnendringers worden in opsporingsonderzoeken naar criminele organisaties die zich bezighouden met drugsinvoer via de Rotterdamse haven vaak uithalers genoemd. Het gaat hierbij om veelal jonge mensen die rondlopen of zich laten insluiten op het haventerrein om daar drugs uit containers te halen.
Sinds 1 januari dit jaar is een nieuwe zogenoemde uithalerswet van kracht, die het mogelijk maakt uithalers aan te pakken, ook in gevallen waarin geen directe link is met drugs. Voor zaken van voor 1 januari 2022 geldt dit nieuwe wetsartikel echter niet, zoals bij deze zes verdachten het geval is.
De verdachten werden aangetroffen in of rond containers in het Rotterdamse havengebied met slaapzakken, eten, telefoons, powerbanks, kniptangen, handschoenen en tape. "Dat de feiten en omstandigheden waaronder de verdachten zijn aangehouden in de containerhaven duiden op een criminele intentie van de verdachten is duidelijk", aldus het hof. Maar in al deze zaken waren volgens het hof steeds onvoldoende aanknopingspunten waardoor de verdachten in verband kunnen worden gebracht met "het opzettelijk treffen van voorbereidingshandelingen met betrekking tot verdovende middelen".