Heel wat partijen in de Provinciale Staten van Zuid-Holland maken zich zorgen om de gevolgen van de recente brand bij afvalverwerker AVR in het Rotterdamse havengebied. GroenLinks-PvdA, D66, Partij voor de Dieren, ChristenUnie, SP en Volt hebben schriftelijke vragen gesteld aan het college van Gedeputeerde Staten. Ze willen onder meer weten wat de gevolgen van de brand zijn voor de water- en bodemkwaliteit in het getroffen gebied, en vragen het college ook of deze brand voorkomen had kunnen worden.
De Zuid-Hollandse gedeputeerden Frederik Zevenbergen (vergunningverlening) en Meindert Stolk (toezicht en handhaving) schreven vorige week in een brief aan de Staten dat AVR "vanwege een aantal incidenten" al onder "intensiever toezicht" van milieudienst DCMR stond. "DCMR zal dit voortzetten zolang het onderzoek naar dit incident loopt. Daarna zal worden gekeken of aanleiding is om verdere stappen te nemen", aldus de gedeputeerden.
Zes partijen uit de Staten hebben nu vragen gesteld over het toezicht in de afgelopen twee jaar bij AVR en welke overtredingen daarbij zijn geconstateerd. Ze spreken ook hun zorgen uit over de "erg gevaarlijke en giftige stoffen en processen in de Rotterdamse haven, vlak bij dichtbewoonde gebieden en waardevolle natuurgebieden".
De brand bij de AVR-locatie in Rozenburg ontstond op 21 september. Het blussen duurde enkele dagen. Er vielen geen gewonden, maar de schade was groot. AVR verwerkt normaal gesproken het afval van meer dan 2 miljoen Nederlandse huishoudens, waaronder uit Rotterdam, Leiden, Den Haag, Utrecht en heel Zeeland. De centrale zet dit om in energie voor omliggende bedrijven en levert ook warmte aan de stadsverwarming voor Rotterdam. Aangezien het hele proces zeker enkele weken stilligt en onduidelijk is wanneer dit kan worden hervat, wordt het afval elders in het land opgeslagen, onder meer in Tilburg en Nijmegen.
Door de brand zijn relatief veel dioxines (een groep van chemische stoffen) neergedaald in het gebied ten noorden van AVR, tussen Vlaardingen en Maassluis. Inwoners van het gebied kregen daarom het advies om groenten en fruit uit eigen tuin voor het eten goed te wassen, eieren van kippen in het gebied niet te eten en kippen en ander vee binnen te zetten. Veehouders is gevraagd het gras te maaien en dat niet aan hun dieren te voeren, maar af te voeren als bedrijfsafval.