Zorgminister adviseert ouders: laat kind vaccineren tegen mazelen

23 apr , 18:02 Landelijk
zorgminister adviseert ouders laat kind vaccineren tegen mazelen
ANP

Demissionair minister Pia Dijkstra (Medische Zorg) adviseert ouders dringend om hun kind te laten vaccineren tegen mazelen. "Mazelen is geen onschuldige ziekte", schrijft ze dinsdag in een Kamerbrief. Eerder op de dag riep het Outbreak Management Team (OMT) van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) de overheid al op om extra maatregelen te nemen nu het aantal besmettingen toeneemt.

Mazelen is vooral gevaarlijk voor jonge kinderen. De weerstand verslechtert en in ernstige gevallen kunnen kinderen een longontsteking krijgen. Op lange termijn kan een mazelenbesmetting leiden tot SSPE, een dodelijke vorm van hersenontsteking. "We zien ook problemen met andere infectieziekten die door vaccinatie voorkomen kunnen worden. We kunnen onze kinderen daartegen beschermen", aldus Dijkstra.

Het OMT wil dat de vaccinatie tegen mazelen toegankelijker wordt, om de vaccinatiegraad te verhogen. Die is de afgelopen jaren gedaald, waardoor mazelen zich gemakkelijker kunnen verspreiden. De minister heeft het RIVM daarop gevraagd om na te gaan of er binnen de huidige voorraad extra vaccinaties uitgedeeld kunnen worden, of dat er meer vaccinaties ingekocht kunnen worden.

De overheid wil ook dat kinderen de tweede prik tegen bof, mazelen en rodehond (BMR) eerder krijgen. De leeftijd moet worden vervroegd van 9 naar 3 jaar. De eerste prik krijgen kinderen wanneer ze veertien maanden oud zijn.

Het OMT adviseert verder dat broertjes en zusjes van kinderen met mazelen niet naar het kinderdagverblijf mogen gaan tot het einde van de incubatietijd. Ook zouden groepen binnen een kinderdagverblijf bij een mazelenbesmetting zo veel mogelijk van elkaar gescheiden moeten worden. De minister gaat zorginstellingen op de hoogte stellen van deze adviezen.

In Nederland zijn de afgelopen weken zeker 64 besmettingen vastgesteld. De meeste gevallen zijn in Eindhoven en omstreken onder arbeidsmigranten uit Oost-Europa geconstateerd.