Het verschil in het aantal regionale hittegolven in Nederland is groot: het zuiden en zuidoosten kregen in de afgelopen 22 jaar veel vaker te maken met een hittegolf dan de kustgebieden, zeker die in het noorden. In het Limburgse Arcen werden er sinds de eeuwwisseling 25 hittegolven geregistreerd, tegen een enkele op de Wadden, zo blijkt uit gegevens van Weeronline.
Met de verwachte tropische temperaturen lijkt Nederland onvermijdelijk op een officiële hittegolf af te steven. Als dat het geval is dan is het de eerste landelijke hittegolf in twee jaar tijd. In augustus 2020 kwam het in De Bilt voor het laatst tot een hittegolf, die toen dertien dagen duurde. In het zuidoosten van Nederland is het met 25 graden of meer sinds zondag al zomers warm, waarmee een regionale hittegolf daar al van start is gegaan. De laatste regionale hittegolf duurde van 14 tot en met 20 juni 2021, in Brabant, Limburg en de Achterhoek.
In de afgelopen 22 jaar hebben het zuiden en zuidoosten van het land het vaakst te maken gehad met een hittegolf, waarop het minstens vijf dagen op rij minimaal 25 graden is, waarvan drie dagen boven de 30 graden. Meetstation Arcen in Limburg spant de kroon met 25 hittegolven sinds de eeuwwisseling. Dat zijn er bijna dubbel zo veel als in De Bilt (13) werden gemeten. Ook in het Limburgse Ell en het Brabantse Eindhoven kwam het sinds 2000 minimaal twintig keer tot een regionale hittegolf.
De kustgebieden kregen sinds 2000 nauwelijks te maken met hittegolven. In het Zeeuwse Vlissingen waren het er vier, in IJmuiden in Noord-Holland drie en in het Noord-Hollandse De Kooy ook twee. Op Vlieland, Terschelling en in het Friese Stavoren werd sinds de eeuwwisseling slechts één keer een regionale hittegolf gemeten.