Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) pleit er opnieuw voor dat landen als Nederland en Duitsland extra geld moeten steken in onder meer onderzoek en infrastructuur om de economie aan te jagen. Dat zegt Gita Gopinath, de hoofdeconoom van het fonds, in een rapport over de grote verschillen tussen landen in saldo op de lopende rekening.
Nederland en Duitsland, evenals Zuid-Korea en Singapore, hebben volgens het IMF "excessieve" overschotten op de lopende rekening, terwijl in de Verenigde Staten en landen als Groot-Brittannië, Argentinië en Indonesië juist sprake is van excessieve tekorten op de lopende rekening.
Het gaat om het verschil tussen betalingen aan, en ontvangsten uit het buitenland. Nederlandse bedrijven verdienen bijvoorbeeld meer op het buitenland dan andersom. Dat er op dit vlak grote verschillen zijn tussen landen kan in het grote plaatje voor problemen zorgen, aldus Gopinath. Bijvoorbeeld handelsspanningen of geopolitieke onrust zouden dan makkelijker voor grote schokken kunnen zorgen.
Gopinath noemt extra overheidsinvesteringen in de eigen economie als een van de manieren om de "onevenwichtigheden" te verhelpen. Het IMF komt overigens al jaren met deze suggestie, maar die heeft tot nu toe in politiek Den Haag nog weinig gehoor gekregen.
Op de achtergrond speelt mee dat het IMF in het algemeen vindt dat landen die geld overhebben meer zouden moeten investeren om de economische groei te bevorderen. Andere landen, die juist geld tekortkomen, zouden daar indirect van profiteren.