Handelsvrees drukt Wall Street weer omlaag

Foto: ANP

De aandelenbeurzen in New York zijn dinsdag opnieuw in het rood gesloten, na de koersverliezen op maandag. Wel liepen de minnen wat terug richting het einde van de handelsdag. President Donald Trump wakkerde de handelszorgen bij beleggers op Wall Street verder aan door te zeggen dat hij het sluiten van een handelsdeal met China mogelijk over de Amerikaanse presidentsverkiezingen van volgend jaar heen wil tillen.

De Dow-Jonesindex eindigde 1 procent lager op 27.502,81 punten. De brede S&P 500 zakte 0,7 procent tot 3093,21 punten en de technologiegraadmeter Nasdaq verloor 0,6 procent tot 8520,64 punten.

Trump liet weten dat het tekenen van een deal met China van hem afhangt. Volgens de president staan de Chinezen juist te popelen om te tekenen. Volgens Trump is het “in bepaalde opzichten beter” om pas na de verkiezingen een deal te sluiten. Welke opzichten dat zijn, zei hij niet. Trump zei verder na te denken over meer heffingen tegen Frankrijk. Daarmee slaat hij terug voor een zogeheten digitaks die Frankrijk oplegde aan Amerikaanse techbedrijven.

Handelsminister Wilbur Ross zei dat nieuwe importheffingen tegen China deze maand waarschijnlijker zijn geworden. Op 15 december beslist het Witte Huis of heffingen op 160 miljard dollar aan goederen uit het Aziatische land van kracht worden.

Bedrijven die gevoelig zijn voor de handelsperikelen werden lager gezet. Machinebouwer Caterpillar zakte 2 procent in het rood. In de chipsector leverden Micron Technology en Nvidia tot 2,5 procent in. Apple moest een verlies slikken van 1,8 procent. Zakenbank Goldman Sachs had ook een lastige dag met een min van 2,5 procent.

Verder was er overnamenieuws. Staalbedrijf AK Steel wordt voor 1,1 miljard dollar overgenomen door ijzerertsproducent Cleveland-Cliffs. AK Steel ging ruim 4 procent vooruit, maar Cleveland-Cliffs kelderde bijna 11 procent. Chips- en frisdrankmaker PepsiCo (min 0,3 procent) maakte bekend snackproducent BFY Brands over te nemen, voor een onbekend bedrag.

De euro was 1,1081 dollar waard tegen 1,1087 dollar in Europa. Een vat Amerikaanse olie kostte 0,6 procent meer op 56,30 dollar. Brent werd 0,2 procent duurder op 61,02 dollar.